3.3 Epilepsie

3.3 Epilepsie
Ziekten van het zenuwstelsel, deel 3
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

3.3 Epilepsie
Ziekten van het zenuwstelsel, deel 3

Slide 1 - Slide

Hoe vaak komt epilepsie voor?
A
1 op de 500-600 mensen
B
1 op de 100-150
C
1 op de 25-50
D
1 op de 750-1000

Slide 2 - Quiz

Geen symptoom van epilepsie is....
A
Urine laten lopen
B
Bloed uit de mond
C
Braken
D
Bewustzijnsverlies

Slide 3 - Quiz

Wat zijn oorzaken van epilepsie?
A
Ademstilstand, trauma, CVA.
B
Hartinfarct, infectie, trauma.
C
Trauma, infectie, tumor.
D
CVA, tumor, voedselvergiftiging.

Slide 4 - Quiz

Wat is epilepsie
A
Een aanval gepaard met schokken
B
Ongecontroleerde ontlading van hersencellen
C
Aandoening waarbij spieren samentrekken

Slide 5 - Quiz

Als de ene epilepsie aanval de andere aanval opvolgt noem je dit
A
tonisch klonische aanval
B
myoklonische aanval
C
status epilepticus
D
absence

Slide 6 - Quiz

Als eerste heb je de tonische fase.
Deze duurt....?
A
1 minuut
B
een halve minuut

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er in de tonische fase?
A
Verkramping en verstijving van je lichaam
B
Je ontspant je lichaam

Slide 8 - Quiz

Welke bewering over het tonisch-clonisch insult is waar?
A
Schokken zien we bij de tonische fase, verkramping tijdens de clonische fase
B
Verkramping zien we tijdens de tonische fase, schokken tijdens de clonische fase

Slide 9 - Quiz

Jou zorgvrager krijgt een tonisch klonische aanval en deze duurt 7 min Wat zie je en wat doe je?
A
Bij bewustzijn met schokken in armen en benen, geen arts bellen.
B
Buiten bewustzijn met verstijving, arts bellen
C
Buiten bewustzijn met schokken, beven en verstijving. Arts bellen
D
Buiten bewustzijn met schokken, beven en verstijving. Geen arts bellen

Slide 10 - Quiz

Tijdens de tonische fase is het verstandig om de patiënt in stabiele zijligging te leggen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Nogal wat mensen met een verstandelijke beperking hebben epilepsie.

De ernst van een epileptische aanval kan per aanval verschillen. Sommige cliënten hebben last van wegrakingen die je nauwelijks kunt waarnemen.
Hoe heten deze wegrakingen
A
Absences
B
Status Epilepticus
C
Tonisch-klonisch
D
Dwalingen

Slide 12 - Quiz