This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Oefenvragen
Slide 1 - Slide
Bij aankoop van een laptop krijgt de koper 10% korting op een Adobe-programma. Hoe noem je deze manier van verkopen?
A
upselling
B
cross-selling
C
deepselling
Slide 2 - Quiz
Een verkoper gebruikt in een verkoopgesprek veel productkennis. Ook besteedt hij veel tijd aan het onderbouwen van de voordelen van het product. Bij welke type klant is het nodig om veel tijd te besteden aan de onderbouwing?
A
een afstandelijke klant
B
een sociale klant
C
een dominante klant
Slide 3 - Quiz
Een groothandel in computerartikelen benadert sinds kort via internet zelfstandigen voor de verkoop van verzekeringen en pensioenen. Van welke vorm van marketing is hier sprake?
A
van telemarketing
B
van direct marketing
C
van service merchandising
Slide 4 - Quiz
Ten Hag heeft een nieuwsbrief gestuurd naar bedrijven die tot hun doelgroep behoren. 50 bedrijven reageren op deze nieuwsbrief. Ten Hag neemt met deze 50 bedrijven contact op. het bedrijf verwacht dat uiteindelijk 10% van de 50 geïnteresseerde bedrijven een offerte aanvraagt. Tot welk onderdeel van de sales funnel behoren deze 10%?
A
tot de leads
B
tot de cold prospects
C
tot de hot prospects
Slide 5 - Quiz
Waar staat LSD voor?
Slide 6 - Open question
Een inkoper van een groothandel heeft een gesprek met een leverancier. Het gesprek verloopt in een goede sfeer. De inkoper ziet de voordelen van inkoop bij de leverancier. Hij heeft ook de bevoegdheid om een besluit te nemen. Tocht zegt hij dat hij offertes van andere leveranciers afwacht en dat hij alle informatie nog eens wil bekijken. Van welke weerstandsreactie is bij de inkoper sprake?
A
van macht
B
van twijfel
C
van een misverstand
Slide 7 - Quiz
Een sales funnel bestaat uit een aantal stappen die elkaar opvolgen Welke stap wordt hier beschreven: iemand die op korte termijn niet geïnteresseerd is in je product, maar je wel contact mee hebt gehad.
Slide 8 - Open question
Een bedrijf wil zijn producten ook online aanbieden. Voor het maken van de website benaderen het bedrijf meerdere bedrijven. Van welke koopsituatie is hier sprake? Leg je antwoord uit
Slide 9 - Open question
In het eerste kwartaal wil ik de omzet verhogen bij nieuwe klanten. Is dit SMART geformuleerd? Leg uit.