5 vwo - week 37 les 2 écouter A + grammaire A

1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Telefoon in je zakkie!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:
  1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
  2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
  3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
  4. EVALUATIE: Afsluiting

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Overzicht Periode 1
  • Thema: Schrijven & Spreken
  • Benodigde lesmaterialen: Grandes Lignes, woordenboeken, examenidioom, aantekeningenschrift OF map
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 6 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
      Leerdoelen
  1. Ik ken woorden die te maken hebben met goede doelen.
  2. Ik kan hoofdpunten verstaan van nieuwsberichten op de radio over vertrouwde onderwerpen.
  3. Ik kan het betrekkelijk voornaamwoord (pronom relatif) gebruiken (qui, que, dont).

Slide 7 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
L'environnement

Slide 8 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Vocabulaire A N-F
  1. bijeenbrengen 
  2. geld inzamelen 
  3. (er in) slagen 
  4. voor elkaar krijgen 
  5. het (goede) doel 
  6. meedoen met
  7. helpen 
  8. doneren 
  9. managen 
  10. talrijk 


  1. de vrijwilliger 
  2. vervuilen 
  3. het afval scheiden
  4. het milieu 
  5. gebruiken 
  6. bedreigd 
  7. verspillen 
  8. een apparaat uitdoen 
  9. beschermen 
  10. recyclen 

Slide 9 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Vocabulaire A N-F
bijeenbrengen réunir
geld inzamelen récolter de l’argent m
(er in) slagen réussir à
voor elkaar krijgen réaliser
het (goede) doel la (bonne) cause
meedoen met participer à
helpen aider
doneren faire des dons
managen gérer
talrijk nombreux / -euse


de vrijwilliger le/la bénévole
vervuilen polluer
het afval scheiden trier les déchets mmv
het milieu l’environnement m
gebruiken consommer
bedreigd menacé
verspillen gaspiller
een apparaat uitdoen éteindre un appareil
beschermen protéger
recyclen faire du recyclage

Slide 10 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Vocabulaire A N-F
Ecris les trois phrases ci-dessous et finis-les avec ton opinion sur l'environnement. Utilise les mots de vocabulaire A
  1. Naar mijn mening, zou men moeten … = 
  2. Ik vind het belachelijk om te … = 
  3. Het is belangrijk / noodzakelijk om te … = 

Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Vocabulaire A N-F
Ecris les trois phrases ci-dessous et finis-les avec ton opinion sur l'environnement. Utilise les mots de vocabulaire A
  1. Naar mijn mening, zou men moeten … = À mon avis, il faudrait …
  2. Ik vind het belachelijk om te … = Je trouve ça ridicule de …
  3. Het is belangrijk / noodzakelijk om te … = Il est important / nécessaire de …

Slide 12 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Les devoirs
Exercice 5, 7 et 8 page 10-12

Slide 13 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Les devoirs

Slide 14 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Les devoirs

Slide 15 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Les devoirs

Slide 16 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Écouter A
Exercice 1 page 8
Complète les expressions avec les mots suivants : 
financiers - cette opération - de l'argent - réunir - appel à - contre le cancer

1. ......... une équipe
2. participer à .........
3. récolter .........
4. faire .........
5. la lutte .........
6. les moyens .........

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ecouter A
Complète les expressions avec les mots suivants : 
financiers - cette opération - de l'argent - réunir - appel à - contre le cancer

1. réunir une équipe
2. participer à cette opération
3. récolter de l'argent
4. faire appel à
5. la lutte contre le cancer
6. les moyens financiers
ex.1 p.8

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Ecouter A
Exercice 2a

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ecouter A
Exercice 2b

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ecouter A
Lis les questions à la page 9.
On va écouter de nouveau le document 
sonore.
Coche les bonnes réponses.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ecouter A

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

[exemple]
Stanislas, un lycéen de 16 ans, a organisé une action pour récolter des fonds pour le Téléthon. Le match de rugby et le buffet ont rapporté 2500 euros. 

Slide 23 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
Grammaire A
Le pronom relatif = het betrekkelijk voornaamwoord

  1. qui
  2. que
  3. dont
  1. Où est le garçon qui a organisé l'action pour le Téléthon?
  2. Choisis la bonne cause que tu aimes le plus.
  3. Tu te rappelles le film dont j'ai parlé la semaine dernière?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Grammaire A
  1. Qui 
    = fait référence au sujet
    = la subordonnée commence toujours par un verbe!
  • Le professeur qui nous enseigne est très patient.
  1. Le pronom relatif qui remplace "le professeur" et 
  2. il est suivi du verbe "enseigne".

  • J'ai un ami qui habite à Londres.
  1. Qui remplace "un ami" et 
  2. il est suivi du verbe "habite".

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Grammaire A
2. Que
= fait référence au COD
= la subordonnée commence toujours par un sujet!
  • Le film que j'ai vu hier était passionnant.
  1. (Que remplace "le film" et 
  2. la subordonnée commence par "j'", le sujet.)

  • C'est la robe que tu as choisie pour la fête.
  1. Que remplace "la robe" et 
  2. la subordonnée commence par "tu", le sujet.)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Grammaire A
3. Dont
= fait référence à un complément introduit par de
= la subordonnée commence toujours avec un verbe!
  • C’est le livre dont j’ai besoin.
  1. (avoir besoin de quelque chose)
  2. la subordonnée commence par un sujet (je)

  • La personne dont tout le monde a peur
  1. (avoir peur de)
  2. la subordonnée commence par un sujet (tout le monde)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Grammaire A
  1. Qui 
    = fait référence au sujet
    = la subordonnée commence toujours par un verbe!
  2. Que
    = fait référence au COD
    = la subordonnée commence toujours par un sujet!
  3. Dont
    = fait référence à un complément introduit par de
    = la subordonnée commence toujours avec un verbe!

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Grammaire A
Remplis avec le bon pronom relatif (qui/que/dont).

  1. Le livre ____ je t'ai parlé est vraiment intéressant.
  2. C'est une amie ____ habite à Paris depuis cinq ans.
  3. Le film ____ nous avons vu hier était très émouvant.
  4. L'acteur ____ tu admires joue dans cette série.
  5. Voici le magasin ____ j'ai besoin pour acheter des cadeaux.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Grammaire A
Remplis avec le bon pronom relatif (qui/que/dont).

  1. Le livre dont je t'ai parlé est vraiment intéressant.
  2. C'est une amie qui habite à Paris depuis cinq ans.
  3. Le film que nous avons vu hier était très émouvant.
  4. L'acteur que tu admires joue dans cette série.
  5. Voici le magasin dont j'ai besoin pour acheter des cadeaux.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Au travail
Faire
Exercice 9 et 10 page 12-13

Après
Apprendre vocabulaire A page 42
Qui est ton héros?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Volgende keer:
  • Apprendre vocabulaire A (F-N, N-F)
  • Finir grammaire A
  • Qui est ton héros? Prépare un texte d'environ 100 mots.
  • Meenemen: Boek Grandes Lignes + aantekeningenschrift (map/schrift!)

Slide 32 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

    Begrippen uit deze les?
  • pronom relatif - qui, que, dont
  •  

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

[exemple]
Peter R. de Vries est mon héros parce qu'il a toujours lutté pour la justice et les droits des victimes. Il s'appelait Peter Rudolf de Vries et il est né le 14 novembre 1956 à Aalsmeer, aux Pays-Bas. Il est malheureusement décédé le 15 juillet 2021, après avoir été attaqué par balle le 6 juillet 2021 à Amsterdam.

Peter R. de Vries était un journaliste d'investigation très connu. Il a travaillé sur de nombreuses affaires criminelles difficiles et a présenté une émission télévisée où il aidait à résoudre des crimes et à dénoncer des injustices.

Je l'admire parce qu'il n'avait pas peur de dire la vérité, même quand c'était dangereux. Son courage et son engagement pour aider les autres font de lui un exemple pour moi. C'est pour cela qu'il est mon héros.

Slide 35 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.