Ontdek de keuzevoorzetsels in het Duits!

Ontdek de keuzevoorzetsels in het Duits!
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ontdek de keuzevoorzetsels in het Duits!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je keuzevoorzetsels in het Duits begrijpen en toepassen in zinnen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over keuzevoorzetsels in het Duits?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn keuzevoorzetsels?
Keuzevoorzetsels zijn voorzetsels die worden gebruikt om aan te geven dat er een keuze wordt gemaakt tussen verschillende mogelijkheden.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldzinnen
1. Ich gehe mit meiner Schwester ins Kino oder zum Konzert. 2. Er fährt mit dem Auto oder dem Fahrrad zur Arbeit.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Oefenzinnen 1-5
1. Wir treffen uns am Wochenende bei dir oder bei mir. 2. Gehst du mit dem Bus oder der Bahn zur Schule? 3. Sie fliegt im Sommer nach Spanien oder nach Italien. 4. Ich kaufe das Buch in der Buchhandlung oder im Internet. 5. Er arbeitet in einem Büro oder in einer Fabrik.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oefenzinnen 6-10
6. Sie geht zum Sport oder zum Yoga. 7. Ich trinke meinen Kaffee mit Zucker oder mit Milch. 8. Er reist mit dem Zug oder mit dem Flugzeug. 9. Wir essen mittags in der Kantine oder in der Mensa. 10. Ich treffe mich mit meinen Freunden im Park oder im Café.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Keuzevoorzetsels worden gebruikt om een keuze aan te geven tussen verschillende mogelijkheden en worden gevolgd door de naamval die past bij het voorzetsel.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Quiz
Geef een korte quiz waarbij de leerlingen zinnen moeten invullen met de juiste keuzevoorzetsels.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Toepassing
Laat de leerlingen een korte dialoog schrijven waarin ze keuzevoorzetsels gebruiken om verschillende opties te beschrijven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.