les 3 en 4 eigen huis en tuin: De was

Les 3 en 4:
De was doen
1 / 49
next
Slide 1: Slide
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Les 3 en 4:
De was doen

Slide 1 - Slide

Gedragsverwachtingen
 - Ik ga naar de toilet bij leswisseling en in de pauze.
- Ik steek mijn hand op als ik iets wil zeggen.
- Ik doe mijn kauwgom in de prullenbak.
- Ik gebruik mijn telefoon alleen voor Lessonup. 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Wat gaan we doen?
Hoelang
Theorie
45 minuten
Taakjes in de school
45 minuten

Slide 3 - Slide

De proefkeuken
We kijken een aflevering van de proefkeuken
'spijkerbroek'

Slide 4 - Slide

Theorie
Boek: Bekijk het
Blz 118 en 119

Daarna maken we de opdrachten

Slide 5 - Slide

Taakjes in de school
Ramen wassen: Tristan, Danou 
Oud papier: Thijs, Kyano, Ayden
Koffie en Thee: Chelsea en Norah
Keuken poetsen: Lisa en Katelyn
nieuw taakje: Aboud en Jennifer
Buiten in het groen: Maykel, Kevin, Mathijs.

Slide 6 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Wat gaan we doen?
Hoelang?
Theorie in Lessonup
45 minuten
Buitenopdracht
of knoop aanzetten
45 minuten

Slide 7 - Slide

Vorige week
Heb je verschillende soorten stoffen ontdekt en heb je geleerd wat het woord textiel betekent.

Je kunt nu ook verschillende soorten kledingetiketten herkennen.

Slide 8 - Slide

Doelen voor deze les
Aan het einde van deze les weet je: 
- Hoe je een wasetiket kunt aflezen.
- Wat de wassymbolen betekenen. 
- Hoe je op de juiste manier jouw kleding wast.

Slide 9 - Slide

De was doen
Kleding
=
gemaakt van stof
Doel:
- Je kunt een waslabel lezen.

Slide 10 - Slide

NATUURLIJKE VEZELS KOMEN VAN EEN
DIER
OF
PLANT

SYNTHETISCHE VEZELS
WORDEN IN DE FABRIEK GEMAAKT VAN
AARDOLIE

Slide 11 - Slide

wol 
zijde

Slide 12 - Slide

PLANTAARDIGE VEZELS

Slide 13 - Slide

PLANTAARDIGE VEZELS

Slide 14 - Slide

SYNTHETISCHE VEZELS

Slide 15 - Slide

KLEDING WASSEN
Je moet regelmatig je kleding wassen.
- kleding wordt vuil
- vuile kleding stinkt

Slide 16 - Slide

WAS SORTEREN
hoe doe je dat .... WAS sorteren

- let op de kleur
- kijk op welke temperatuur er gewassen mag worden
- let op WOL & ZIJDE
Als je kleding te heet wast, kan het KRIMPEN EN VERKLEUREN

Slide 17 - Slide

SOORTEN WAS & WASMIDDELEN
WAS
1. WITTE WAS (alleen witte kledingstukken)
2. BONTE WAS (alleen gekleurde kledingstukken)
3. FIJNE WAS (kledingstukken die kwetsbaar zijn

WASMIDDELEN
1. WITWASMIDDELEN  (voor witte en lichtgekleurde was)
2. BONTWASMIDDELEN (voor gekleurde was)
3. TOTAALWASMIDDELEN (voor elke was)
4. FIJNWASMIDDELEN (voor wol en andere fijne stoffen en HANDWAS)

Slide 18 - Slide

WASMIDDEL
LOSSEN VET OP, het meeste vuil is vettig

bleekmiddel in wasmiddel maken ziekteverwekkers dood

Slide 19 - Slide

ETIKETTEN
van welke stof is het gemaakt
hoe moet je de kleding wassen (onderhouden)
of beide op 1 etiket

Slide 20 - Slide

 WASMIDDELverpakking
hierop staan WASAANWIJZINGEN

- bij welke tempratuur wassen
- hoeveel wasmiddel heb je nodig
- of het in de wasmachine mag

Slide 21 - Slide

WASSYMBOLEN

Slide 22 - Slide

Welke taken horen bij
het doen van de was?

Slide 23 - Mind map

Wat gaan we doen vandaag?
Kahoot voor cijfer
Lessonup
45 minuten
Buitenopdracht/ knoop aanzetten
45 minuten

Slide 24 - Slide

10

Slide 25 - Video

01:54
Mag je alles in de wasmachine wassen?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

02:55
Waarom keer je kleding met
opdruk of versiering binnenste
buiten voor het wassen?

Slide 27 - Open question

03:16
Welke informatie vind je op de etiketten in je kleding?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Hoe je het moet opvouwen
B
Hoe je het moet wassen
C
Van welke stof het gemaakt is
D
Hoe je het moet drogen

Slide 28 - Quiz

02:55
Wat moet je met ritsen in de kleding doen?
A
Openlaten
B
Dichtmaken

Slide 29 - Quiz

02:55
Waarom moet je de zakken controleren?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Er kan nog iets inzitten wat niet nat mag worden
B
Er kan een gat in zitten
C
Er kan nog geld in zitten
D
Dat hoeft niet

Slide 30 - Quiz

01:54
Welke was mag bij de fijne was?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 31 - Quiz

01:54
Waarom was je donkere en zwarte was ook apart?

Slide 32 - Open question

01:54
Welke was mag bij de bonte was?
meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 33 - Quiz

01:54
Welke was mag bij de witte was?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 34 - Quiz

01:54
Waar let je op als je de was gaat sorteren?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
De soort stof
B
De kleur
C
Het waslabel
D
Het patroon op de stof

Slide 35 - Quiz

7

Slide 36 - Video

01:04
Mag dit kledingsuk
gewassen worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quiz

01:04
Wat betekent dit
wassymbool?
A
Wassen op 30° met normaal programma
B
Wassen op 30° met anti kreuk programma
C
Wassen op 30° met een speciaal programma
D
Wassen op 30° met de hand

Slide 38 - Quiz

01:04
Hoe moet dit kledindstuk
gewassen worden?

Slide 39 - Open question

01:27
Wat betekent dit symbool?
A
Niet drogen
B
Drogen op lage temeratuur
C
Drogen op normale temperatuur
D
Liggend laten drogen

Slide 40 - Quiz

01:41
Zet de symbolen op de juiste plek.
Heet strijken
Warm strijken 
Lauw strijken

Slide 41 - Drag question

01:27
Welk symbool geeft aan hoe je moet drogen?
A
B
C
D

Slide 42 - Quiz

01:04
Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 43 - Quiz

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 44 - Open question

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 45 - Open question

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 46 - Open question

Praktische opdracht:
Knoop aanzetten

2A: 
Dille, Djamy, Nina, Noa, Feyza, Lynn, Rahaf:  Buitenopdracht 
Sem, Cas, Brandon, Jayden, Noud: knoop aanzetten

2B:
Kevin, Maykel, Ayden, Kyano, Aboud, Mathijs: knoop aanzetten voor punt
Rest: buitenopdracht afmaken of klusjes in de school

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

Noem 2 dingen die je hebt geleerd deze les.

Slide 49 - Open question