This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Verlichting en revoluties
Mobiel in de mobieltas
Pak jouw laptop erbij.
Slide 1 - Slide
Dit tijdvak van de Verlichting heet
A
Tijd van regenten en vorsten
B
Tijd van Steden en staten
C
Tijd van Pruiken en revoluties
D
Tijd van wereldoorlogen
Slide 2 - Quiz
Welke jaartallen horen bij dit tijdvak?
A
1600-1700
B
1700-1800
C
1750-1850
D
1650-1750
Slide 3 - Quiz
Wat wordt bedoeld met verlichte ideeën?
A
De uitvinding van de elektriciteit
B
Het toepassen van een wetenschappelijke manier van denken in de natuurwetenschappen
C
Ideeën die dankzij rationeel redeneren ontstonden en die tot doel hadden een betere samenleving te creëren
D
Een regeerwijze waarbij de vorst, de absolute macht in handen heeft, maar probeert om zonder inspraak van het volk hervormingen door te voeren
Slide 4 - Quiz
Wat was de reactie van vorsten op de nieuwe verlichte ideeën?
A
Positief, ze namen ze meteen over;
B
Neutraal, ze vonden er niet zoveel van maar lieten de verlichte denkers hun gang gaan;
C
Positief, maar namen de ideeën niet over;
D
Negatief, de vorsten verboden de nieuwe ideeën en lieten de verlichte denkers opsluiten of verbannen;
Slide 5 - Quiz
De vorsten waren dus negatief. Leg uit waarom. Gebruik het begrip "absolutisme"
Slide 6 - Open question
De standensamenleving
Slide 7 - Slide
De Franse Revolutie
Terreur
Absolutisme
Slide 8 - Drag question
Wie waren er ontevreden over de standensamenleving?
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand
Slide 9 - Quiz
Waarom was de derde stand ontevreden?
Slide 10 - Open question
Welke gebeurtenis was het beginpunt van de Franse Revolutie?
Slide 11 - Open question
In welk jaar was de Bestorming van de Bastille?
Slide 12 - Open question
Wat is een oorzaak van de Franse Revolutie? En wat is geen oorzaak?
strenge leefregels van de kerk
de standensamenleving
belastingplicht voor de adel
Armoede op het platteland
absolute macht van de koning
Oorzaak Franse Revolutie
Geen oorzaak Franse Revolutie
Slide 13 - Drag question
De Nationale Vergadering vormde een nieuwe Grondwet. Noem drie punten van die Grondwet
Slide 14 - Open question
Continuïteit
A
Iets wat immuun maakt
B
Iets wat hetzelfde blijft
C
Iets wat beschermd
D
Iets wat anders wordt
Slide 15 - Quiz
Benoem de continuïteit: 1.De adel moest voortaan belasting betalen. 2.Mensen die veel belasting betaalden, mochten de leden van de Nationale Vergadering kiezen. 3. Slavernij bleef bestaan in de koloniën.
Slide 16 - Open question
Wat is de continuïteit en wat verandering in de Franse Revolutie?
Sleep de blokken naar de juiste plek
Continuïteit
Verandering
De meeste mensen bleven wonen en werken op het platteland tijdens de revolutie
Een deel van de derde stand was nog steeds arm en leed honger na jaren van opstand
Frankrijk krijgt met Napoleon Bonaparte feitelijk een nieuwe alleenheerser in Frankrijk
Lodewijk XVI werd afgezet als koning en onthoofd door de guillotine
Door het invoeren van de grondrechten en een grondwet kregen burgers rechten
Slide 17 - Drag question
Wie was Napoleon?
A
Een Franse priester die voor de derde stand opkwam
B
Een Franse soldaat die wereldberoemd werd door zijn krijgskunst
C
Een Franse generaal die de macht overnam in Frankrijk en keizer werd
D
Een Franse edelman die het oneens was met de koning
Slide 18 - Quiz
Zet de volgende gebeurtenissen over Napoleon in de juiste tijdsvolgorde van vroeger naar later: A Generaal Napoleon grijpt de macht in Frankrijk. B Napoleon kroont zichzelf tot keizer. C Napoleon wordt bij Leipzig verslagen. D Napoleon wordt bij Waterloo verslagen. E Napoleon wordt dictator. F Napoleons leger wordt in Rusland vernietigd.
A
A, E, B, C, F, D
B
A, E, B, F, C, D
C
E, A, B, F, C, D
D
E, B, A, C, F, D
Slide 19 - Quiz
Sleep het begrip naar de juiste omschrijving.
Napoleon keizer van Frankrijk
Napoleon wordt dictator
Napoleon verslagen bij Waterloo
Napoleon valt Rusland aan
Napoleon wordt verbannen naar Elba
1804
1813
1812
1799
1815
Slide 20 - Drag question
Door Napoleon:
A
Gebruiken we maten als meter, liter en kilo in Nederland
B
Heeft iedereen in Nederlandeen achternaam moeten nemen
C
Rijden we rechts op de wegen in Nederland
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 21 - Quiz
Sleep de volgende gebeurtenissen uit het leven van Napoleon in de juiste tijdsvolgorde (van vroeger naar later):
Hierna: Stelling: 'Vind jij Napoleon een goede leider'?
Napoleon op Corsica
Napoleon in Rusland
Napoleon op Elba
Napoleon in Waterloo
Napoleon op St Helena
Slide 22 - Drag question
Wat betekent: "denken met de ratio?" Geef hier een voorbeeld bij.