Oncologie

Oncologie




Let op:
- gevoelig onderwerp
- oordeel niet
- geef elkaar de ruimte
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Oncologie




Let op:
- gevoelig onderwerp
- oordeel niet
- geef elkaar de ruimte

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Feit of Fabel?
- Huidkanker is de meest voorkomende soort kanker
- Een tumor betekent kanker
- Ongeveer 1 op de 5 mensen krijgt kanker in zijn of haar leven
- Röntgenstraling kan kanker veroorzaken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Feit of Fabel?
- Huidkanker is de meest voorkomende soort kanker Fabel
- Een tumor betekent kanker Fabel: je hebt goedaardige en kwaadaardige tumoren
 - Ongeveer 1 op de 5 mensen krijgt kanker in zijn of haar leven: Fabel. Ongeveer 1 op de 3                      mannen en 1 op de 4 vrouwen 
- Röntgenstraling kan kanker veroorzaken: Feit,  Theoretisch gezien neemt bij elk                                  röntgenonderzoek dat een patiënt ondergaat de kans op kanker zeer licht toe.

Slide 3 - Slide

Een tumor is een gezwel in je lichaam. Zo'n gezwel kan goedaardig of kwaadaardig zijn. Een kwaadaardige tumor is kanker. Heel soms kan een goedaardige tumor kwaadaardig worden.

Slide 4 - Link

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Tumor
Benigne = goedaardig


Maligne = kwaadaardig (carcinoom/sarcoom)



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Benigne
cellen tumor lijken op weefsel  waaruit het is ontstaan

langzame groei
houden zich aan anatomische grenzen

meestal gemakkelijk te verwijderen
zaaien niet uit
Maligne
cellen tumor lijken niet meer op weefsel waaruit het is ontstaan

groeien vaak snel
houden zich niet aan anatomische grenzen

moeilijker te verwijderen door onzichtbare uitlopers

zaaien vaak uit

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken
erfelijkheid
leefstijl: roken/alcohol/voeding/bewegen
chemische stoffen (asbest/cytostatica)
milieuverontreiniging
Straling
chronische ontstekingen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

T = tumor grootte
N= (node) lymfeklier
M= metastasen
TNM-stadium I: de tumor is beperkt tot het slijmvlies of de binnenste laag spierweefsel van de dikke darm
TNM-stadium II: de tumor is door de spierlaag van de darmwand heen gegroeid en eventueel tot in omringend weefsel
TNM-stadium III: er zijn uitzaaiingen in de lymfeklieren in de buurt van de tumor
TNM-stadium IV: er zijn uitzaaiingen in verder weg gelegen lymfeklieren en/of in andere organen of weefsels

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Negen signalen van kanker
  1. gewichtsverlies, vermoeidheid, slecht uit zien
  2. veranderingen bij plassen
  3. verandering ontlasting
  4. verdikking/knobbel in lichaam
  5. blijvende heesheid of hoest, bloed ophoesten
  6. slikklachten
  7. moedervlekken en huidplekjes die veranderen
  8. een plekje dat schilfert of bobbeltje op de huid
  9. vrouw > ongewoon bloedverlies/afscheiding, man> pijn of verandering zaadballen 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Onderzoeken
anamnese/lichamelijk onderzoek
bloedonderzoek
radiologische onderzoek (röntgen/ct/mri/echo)
nucleaire onderzoek (PET scan/botscan)
biopt afnemen (PA-diagnose, (pathologisch)


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

TNM systeem

T = Tumor (T1-T4)

N = aan lymfekliermetastasen (N0- N2)

     (aantal en plaats)

M = metastasen op afstand (M0- M1) 

      ( uitzaaiingen en hoeveel) 


Dit geeft het stadium van de ziekte aan, zie website volgende sheet


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Metastasen

Verspreiding via:

- lymfebanen (lymfogene metastasen)

- bloedvaten (hematogene metastasen)

- uitzaaien naar vrije buikholte of pleuraholte






Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Behandeling
Curatief = genezend
Palliatief = verlichtend
Adjuvant = aanvullend op curatief (bestraling na operatie)





Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Meest voorkomende behandeling
Operatie
Chemotherapie (met cytostatica)
Radiotherapie (bestraling) in of uitwendig







Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Chemotherapie

Behandeling van kanker met cytostatica

Cytostatica zijn celdodende medicijnen








Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bijwerkingen chemotherapie
Problemen spijsvertering:  
- misselijkheid/braken/diarree/obstipatie/stomatitis
- dun of uitvallend haar
- vermoeidheid
Beenmergsupressie (Anemie tekort bloedcellen en bloedplaatjes)
Invloed op vruchtbaarheid
Huidveranderingen


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Hoofdhuidkoeler tijdens de chemotherapie
Tijdens de chemokuur wordt de hoofdhuid gekoeld om haaruitval tegen te gaan

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Verzorgende aandachtspunten
Pijnbestrijding
Ondersteuning bij voeding
Zorg rondom de behandelingen
Ondersteunen bij gevolgen van de behandelingen zoals:
- kleine porties eten/pruik/zachte tandenborstel/prothese
Bescherming bij uitscheidingsproducten 
Psychische en sociale ondersteuning

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Palliatieve sedatie is een doelbewust medisch handelen.
 Bij palliatieve sedatie wordt de bewustzijnsverlaging nagestreefd. Als pijn en ongemakken die samengaan met de palliatieve fase niet te bestrijden zijn, kan men, in dialoog met patiënt en familie -en bij een wilsbekwame patiënt uiteraard niet zonder zijn/haar geïnformeerde toestemming-, overgaan tot palliatieve sedatie.


De behandeling is alleen bedoeld om het lijden te verlichten, en niet om de dood te bespoedigen. Wel eerst volledige pijn bestrijding toepassen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Pijnbestrijding
Spinale anesthesie is een methode voor anesthesie waarbij het onderlichaam verdoofd wordt door verdovend middel in het ruggenmergvocht te spuiten. Je kan je benen ook niet meer bewegen.

De epidurale ruimte ervoor wordt gebruikt voor het geven van pijnbestrijding met behulp van een spuitenpomp




Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Vragen en/of opmerkingen?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions