This lesson contains 14 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Nederlands
Deeltaak 1 week 3 les 2
Slide 1 - Slide
Nederlands
Vandaag:
- Vraag van de week
- Feedback schrijfopdracht
- Leestijd
Deeltaak 1 week
Slide 2 - Slide
Nederlands
Uit alinea 2 en 3 valt op te maken aan welke wantoestand de staatssecretaris Van der Ploeg een einde wil maken, welk middel hij daar voor wil gebruiken en wat het resultaat van zijn politiek zal zijn in de ogen van de schrijver.
Deeltaak 1 week
In andere woorden
Wantoestand =
Middel =
Resultaat =
Slide 3 - Slide
Nederlands
Deeltaak 1 week 1
Welke wantoestand wil de staatssecretaris bestrijden?
Het probleem dat de smaak van de elite begint steeds meer op de smaak van ‘het gewone volk’ te lijken.
de elite cultuur is voor de massacultuur te moeilijk. De wantoestand is waar de mensenmassa stuk loopt op de elitekunst.
Antwoord
Het stuklopen van de massa op de (zwaar gesubsidieerde) elitekunst.
Slide 4 - Slide
Nederlands
Deeltaak 1 week 1
Welk middel gebruikt de staatssecretaris om zijn doel te bereiken?
Esthetische zuivering
Hij wil het beste populair maken en het populaire beter. (Politiek van esthetische zuivering)
Hij eist van de elitekunst dat ze de massa meer aanspreken
Hij wil een brug slaan naar massacultuur
Antwoord
De elitekunst meer aansprekelijk maken voor de massa / het grote publiek.
/ Het beste populair maken en het populaire beter. /
Esthetische zuivering.
Slide 5 - Slide
Nederlands
Deeltaak 1 week 1
Wat zal in de ogen van de schrijver het resultaat zijn van de politiek van de staatssecretaris?
De massakrant zal gaan winnen van de elitekunst.
Dat ze het grotere publiek meer kunnen aanspreken.
De elitekunst zal verdwijnen.
Dat de massacultuur de elite cultuur genadeloos zou verdrijven.
Antwoord
Het populaire zal het beste verdrijven.
/
De massakunst zal het van de elitekunst winnen.
Slide 6 - Slide
Nederlands
Deeltaak 1 week 1
Het koningslied.
Het lied veroorzaakte aardig wat ophef in Nederland vanwege het taalgebruik. Volgens Neerlandici zaten er schandalig veel fouten in de tekst.
Welke stijlfouten/taalfouten en welke vormen van beeldspraak herken je?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Nederlands
Opdracht les 1:
Schrijf een tekstje van 250 woorden, waarin je ten minste vier verschillende stijlfiguren en/of vormen van beeldspraak gebruikt.
Je kunt gebruik maken van de volgende onderwerpen
- Verplichte gymlessen op school
- Op kamers of heen en weer met de trein
- Starttijden op schooldagen
Slide 10 - Slide
Nederlands
Lees de tekst van je buurman/-vrouw
Noteer de verschillende stijlfiguren die je ziet. En beschrijf wat deze met je gevoel doen.
Kun je nog een of meer nieuw toevoegen?
Slide 11 - Slide
Nederlands
Huiswerk:
Lees je boek.
Zorg dat het uit is aan het begin van de eerste les na de montiweek.