A2 les 3

Lesdoelen
  • Ik weet hoe ik een zin ontkennend maak in het Frans
  • Ik ken 6 verschillende ontkenningen (niet, niet meer, nooit, etc.)
  • Ik weet dat " un, une, des, du, de la en de l' " na een ontkenning veranderen in de " de of d'
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Lesdoelen
  • Ik weet hoe ik een zin ontkennend maak in het Frans
  • Ik ken 6 verschillende ontkenningen (niet, niet meer, nooit, etc.)
  • Ik weet dat " un, une, des, du, de la en de l' " na een ontkenning veranderen in de " de of d'

Slide 1 - Slide

Maak de volgende zin ontkennend:
Je marche à la maison

Slide 2 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
J'écoute la radio.

Slide 3 - Open question

De ontkenning: plaats
  • de ontkenning bestaat uit twee delen (ne ... pas). Het eerste deel staat voor de persoonsvorm, het tweede deel meteen achter de persoonsvorm.
  • Let op: ne verandert in n' voor een persoonsvorm die begint met een klinker of een stomme h 
  • Je ne marche pas <-> Je n'écoute pas la radio

Slide 4 - Slide

Maak de volgende zin ontkennend:
Il a visité sa grand-mère pendant le weekend.

Slide 5 - Open question

De ontkenning: de vorm
  • ne/n' ... pas (niet/geen)
  • ne/n' ... plus (niet meer)
  • ne/n' ... rien (niets)
  • ne/n' ... jamais (nooit)
  • ne/n' ... pas encore (nog niet)
  • ne/n' ... pas non plus (ook niet) 

Slide 6 - Slide

Na een ontkenning: altijd de/d'
  • Na een ontkenning veranderen un, une, des, du, de la en de l' in de of d'
  • Ella a de la fièvre (Zij heeft koorts) <-> Elle n'a pas de fièvre

Slide 7 - Slide

Het lidwoord
Masculin:

le conseil = het advies
un conseil = een advies 
du conseil = advies

Slide 8 - Slide

Het lidwoord
Féminin:

la grippe = de griep
une grippe = een griep
de la grippe = griep

Slide 9 - Slide

Het lidwoord
Woorden die beginnen met een klinker of een stomme h:

l'eau = het water
une eau = een water
de l'eau = water



Slide 10 - Slide

Het lidwoord
Pluriel:

Les légumes = de groenten
Des légumes = groenten


Slide 11 - Slide

bep.
on-bep.
X
masculin
le
un
du
féminin
la
une
de la
klinker/
stomme h
l'
un
une
de l'
pluriel
les
des
des

Slide 12 - Slide

Ik eet vlees
A
Je mange la viande
B
Je mange une viande
C
Je mange de la viande

Slide 13 - Quiz

Ik eet geen vlees
A
Je ne mange pas viande
B
Je ne mange pas de viande.
C
Je ne mange pas d'viande.
D
Je ne mange pas de la viande

Slide 14 - Quiz

Ik drink water.
A
Je bois l'eau
B
Je bois une eau
C
Je bois de l'eau

Slide 15 - Quiz

Ik drink geen water
A
Je ne bois pas eau
B
Je ne bois pas de l'eau
C
Je ne bois pas de eau
D
Je ne bois pas d'eau

Slide 16 - Quiz

Devoirs
  • Apprends source I (de verschillende vormen van de ontkenning)
  • Fais 30 et 31 

Slide 17 - Slide