Als er een vorm van to be of can in de zin staat, dan zet je er not achter.
Staat er een ander werkwoord in de zin dan gebruik je do of does om een zin vragend te maken.
He is nice. He is not nice.
I like chocolate. I don't like chocolate?
She likes chocolate. She doesn't like chocolate?
Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je does !
Na do en does krijg je het hele werkwoord!