Welk voorbehoedsmiddel beschermt je zowel tegen SOA als zwangerschap?
1 / 42
next
Slide 1: Mind map
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Welk voorbehoedsmiddel beschermt je zowel tegen SOA als zwangerschap?
Slide 1 - Mind map
anticonceptie betekent hetzelfde als voorbehoedsmiddel?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Video
Welk begrip hoort er bij het filmpje ?
Slide 4 - Open question
Menstruatie cyclus (28 dagen)
Menstruatie, of ongesteldheid, is de periodieke bloeding van de vrouw.
Het is het begin van de menstruatiecyclus, die begint op de eerste dag van de menstruatie en eindigt op de laatste dag vóór de volgende menstruatie.
De cyclus maakt je lichaam klaar voor een mogelijke zwangerschap en bepaalt wanneer je vruchtbaar bent.
Slide 5 - Slide
Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatie cyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie ( de eicel is gereed in de eierstok)
C
Innesteling
D
Menstruatie
Slide 6 - Quiz
De menstruatiecyclus
Rond de 14e dag voor de verwachte menstruatie barst die follikel open, dit is de eisprong of de ovulatie. De eicel belandt in een van de twee eileiders. ... Als de bevruchte eicel zich innestelt, kan er een zwangerschap ontstaan. De tweede helft van de cyclus (luteale fase) duurt ook ongeveer 14 dagen.
Plaats waar embryo is ingenesteld groeit placenta/moederkoek. In de placenta zitten haarvaten (hele dunnen bloedvaten waar gaswisseling plaats kan vinden)
Vruchtwater en vruchtvliezen beschermen kindje tegen stoten
Slide 11 - Slide
De geboorte.
Slide 12 - Slide
ONTSLUITING
Slide 13 - Slide
Geboorte
3 fases :
ontsluiting,voorweeën
uitdrijving,persweeën
nageboorte,naweeën
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Slide 16 - Drag question
Welke volgorde is juist?
A
1. Ontsluiting
2. nageboorte
3. uitdrijving
B
1. uitdrijving
2. nageboorte
3. ontsluiting
C
1. nageboorte
2. uitdrijving
3. ontsluiting
D
1. ontsluiting
2. uitdrijving
3. nageboorte
Slide 17 - Quiz
Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
na de geboorte
(nageboorte)
C
ontsluiting
D
uitdrijving
Slide 18 - Quiz
wat is een embryo?
A
een onbevruchte eicel
B
een bevruchte eicel
C
een ongeboren kindje
D
een ander woord voor bevruchting
Slide 19 - Quiz
Wanneer vindt de innesteling plaats?
A
Voor de bevruchting
B
Tijdens de bevruchting
C
Na de bevruchting
Slide 20 - Quiz
DELING : MEIOSE
Slide 21 - Slide
Tweelingen
Slide 22 - Slide
Tweelingen
Eeneiige tweeling: tweeling die uit 1 bevruchtig is ontstaan. Hebben dus precies hetzelfde genotype.
Twee-eiige tweeling: onstaan uit 2 bevruchtingen dus niet hetzelfde genotype.
Slide 23 - Slide
Bevruchting
23 chromosomen moeder
23 chromosomen vader
46 chromosomen in de bevruchte eicel
(23 chromosomen paren)
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
In de afbeelding worden onder andere enkele delen van het voortplantingsstelsel van de man weergegeven.
Productie van zaadcellen is letter:
A
Q
B
R
C
S
D
T
Slide 26 - Quiz
Hoelang duurt een zwangerschap?
A
9 weken
B
40 weken
C
38 weken
D
20 weken
Slide 27 - Quiz
Waar vindt bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap de innesteling plaats?
A
in de urineblaas
B
in de eierstok
C
in de eileider
D
in de baarmoeder
Slide 28 - Quiz
mitose
- gewone celdeling
- lichaamscellen
- overal in het lichaam
-precies dezelfde chromosomen
meiose
- reductiedeling
- geslachtscellen
- eierstokken en zaadballen
- halve aantal chromosomen
Slide 29 - Slide
MITOSE
Slide 30 - Slide
geslachtsklieren
Deze maken vanaf pubertijd geslachtshormonen.
Ze zorgen voor secundaire geslachtskenmerken.
Ze zorgen er dus ook voor dat je geslachtsrijp wordt.
Bij welke leeftijdsfase kunnen baby’s deze handelingen uitvoeren? Sleep de juiste leeftijdfase naar de handelingen in het groene vakje.
Let op! Eén leeftijdsfase komt twee keer voor.
Hoofdje optillen
Kruipen
Omrollen
Staan
Zitten met hulp
10/11 maanden
9 maanden
6 maanden
3 maanden
3 maanden
Slide 34 - Drag question
In welke levensfase beginnen de voortplantingsorganen te functioneren en komen de secundaire geslachtskenmerken tot ontwikkeling?
A
Schoolkind
B
Volwassene
C
Pubertijd
D
Adolescent
Slide 35 - Quiz
Wat betekent castreren in: De boer wil dat er geen kalfjes meer worden geboren, dus gaat hij de stieren castreren.
A
teelballen weghalen
B
Penis weghalen
C
scheren
D
slachten
Slide 36 - Quiz
Castreren
Door te casteren zorg je ervoor dat de hengst geen hengstengevoelens meer heeft. Dit bereik je door de teelballen van de hengst weg te halen. Hierdoor kan de hengst geen mannelijke hormonen meer aanmaken en kan hij geen veulens meer verwekken.
Een gecastreerde hengst noem je een ruin.
Slide 37 - Slide
SOA's
Slide 38 - Slide
HIV: dit is het virus wat uiteindelijk aids veroorzaakt
Seropositief: je bent besmet met het HIV-virus, maar hebt nog geen aids
Aids: je afweersysteem is aangetast
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
Iemand is erg moe, misselijk, heeft buikpijn en heeft kans op leverschade.. Welke SOA heeft deze persoon mogelijk??