Uitleg spelling

1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Nog een ezelsbruggetje: 
'T SeXy FoKSCHaaP



Slide 5 - Slide

Spelling
  • Interpunctie -> leestekens 

  • spelling werkwoorden 

  • spelling andere moeilijke woorden  

Slide 6 - Slide

Leestekens 
-punt .
-komma , 
-puntkomma ;
-beletselteken ...
-dubbele punt :
-aanhalingstekens '  '  of ''  '' 

Slide 7 - Slide

To do 
  • Lezen uitleg blz. 81 t/m 86 + maken Talent 1.9: opdr. 1a, 2, 5 en 9a  
  • Klaar? Maken: Talent 2.9: opdr. 1, 3, 5, 8 en 10

Huiswerk wo 24/11 
Leren: theorie blz. 81 t/m 86 + dicteewoorden op bz. 86 Talent 
Maken: opdr. 12 (Test jezelf Spelling) 

Slide 8 - Slide

To do 
  • Confettiregen - Splinter Chabot 
  • Lezen uitleg blz. 161 t/m 168 + maken Talent 2.9: opdr. 1, 3, 5, 8 en 10 en leer de dicteewoorden op blz. 168. 

Huiswerk wo 8/12
Leren: uitleg blz. 161 t/m 168 + maken Talent 2.9: opdr. 1, 3, 5, 8 en 10 en leer de dicteewoorden op blz. 168. 

Slide 9 - Slide

To do 
  • Uitleg spelling werkwoorden 
  • Maken Talent 2.9: opdr. 11, 12a + opdr. 13 (Test jezelf)
Huiswerk do 9/12
Neem je leesboek mee naar de les: dit wordt een leesles 
Huiswerk di 14/12
Leer sheet 6 t/m 17 LessonUp en Talent 2.9 inclusief de dicteewoorden

Slide 10 - Slide

To do 
  • Uitleg spelling werkwoorden Engels 

  • Leer de dicteewoorden op blz. 168

  • Lezen blz. 164 + maken Talent 2.9: opdr. 5 + 6 , 7+ 9  (11, 12a + opdr. 13 (Test jezelf)
Huiswerk do 16/12
Neem je leesboek mee naar de les: dit wordt een leesles (Sinterkerst) 

 Leren blz. 162+164+dicteewoorden blz.168 Talent 2.9 + maken. opdr. 5 +6    

Slide 11 - Slide

To do 13/1/2022
  • Uitleg volt. dw + tt. dw 
  • Werk verder aan de huiswerkopdrachten 

Huiswerk di 18/1 
Maken: Talent 3.9: opdr. 1, 4, 5, 8, 9, 10a en opdr. 11 (Test jezelf) // hw-check in de les 
DO 20/1-> Dictee / leer alle theorie spelling! 

Slide 12 - Slide

To do 19/1/2022
  • Leer alle moeilijke woorden op blz. 86 / 168 / 253
  • Leer alle theorie spelling 1.9 / 2.9 / 3.9
  • Mini-dictee 



MORGEN 20/1-> Dictee / leer alle theorie spelling! 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

mini-dictee moeilijke woorden

Slide 17 - Slide

Voltooid deelwoord: ww geeft aan dat iets/het is afgelopen
Je herkent het voltooid deelwoord aan het volgende: 

  • De zin bevat een vorm van hebben, zijn of worden
  • Er staat ge-, be-, ont- of ver- voor het werkwoord 
  • pas de regels van 'T KoFSCHiP X toe / maak het volt dw langer 
Vb: Dat heeft hij bevestig...... / Na hockey heb ik me gedouch.....

Slide 18 - Slide

Tegenwoordig deelwoord: ww geeft aan dat iets/het nog bezig is
Je herkent het  tegenwoordig deelwoord aan het volgende: 

  • bestaat uit een heel werkoord + d(e) 

Voorbeeld: Rennend at hij snel zijn broodje op 
De spelende kinderen rennen naar de bal. 

Slide 19 - Slide

Lesdoel
Je kent de regels van de Engelse werkwoorden en kunt deze toepassen. 

Slide 20 - Slide

Engelse werkwoorden

  • Engelse werkwoorden vervoeg je zoveel mogelijk als Nederlandse werkwoorden!
    Je gebruikt dus dezelfde regels.


  • Engelse werkwoorden hebben soms een afwijkende ik-vorm:
paintball, delete, race (vanwege de uitspraak)
scoor, promoot -(vanwege de o-klank)

Slide 21 - Slide

Engelse werkwoorden
  • Sommige woorden en werkwoorden die wij gebruiken, komen uit een andere taal. Je noemt ze leenwoorden

  • Let op: Bij werkwoorden als saven, timen en daten eindigt de stam op -e.

  • We 'vernederlandsen' de Engelse werkwoorden, behalve als je daardoor een verkeerde uitspraak krijgt.

Slide 22 - Slide

Hoe zit dat?
  • Bij het werkwoord saven eindigt de stam op -ve
  • -> save
  • De v van save zit niet in het 'T eX KoFSCHiP
  • Daarom krijg je in de verleden tijd -de of - den

Ik save                 Ik savede                Ik heb gesaved
Hij savet             Wij saveden

Slide 23 - Slide

Bij de meeste werkwoorden  werkt het dus hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 24 - Slide

Maar..... let op goed de uitspraak!

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide