§7.4 - quiz

In welke drie groepen worden voedingsstoffen ingedeeld?
1 / 27
next
Slide 1: Open question

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

In welke drie groepen worden voedingsstoffen ingedeeld?

Slide 1 - Open question

Natasja is ernstig ziek geweest. Ze heeft lang in bed gelegen en is afgevallen en haar spieren zijn verzwakt. Vanwege haar gezondheid moet ze aansterken. Daarom eet ze volgens de schijf van vijf. Van welke voedingsmiddelen moet Natasja wat extra eten, zodat ze aansterkt?


A
bruin brood, aardappelen en peulvruchten
B
appels, sinaasappels en bananen
C
bloemkool, paprika en tomaten
D
tofu, vlees en vis

Slide 2 - Quiz

Wat is cholesterol en waar zorgt het voor?

Slide 3 - Open question

Je keelholte is een soort kruispunt. De lucht die je in- en uitademt komt hier doorheen. En het voedsel dat je doorslikt ook. Als je tijdens het eten veel praat, kan hier iets misgaan. Je kunt je verslikken. Wat gebeurt er als je je verslikt?

Slide 4 - Open question

Langs welke organen gaat je eten (en etensresten), voordat je het uitpoept?

Slide 5 - Open question

Voedingsstoffen die moeten worden verteerd
Voedingsstoffen die niet worden verteerd.
Mineralen

Zetmeel
Eiwitten
Vetten

Water
Koolhydraten
Vitaminen

Slide 6 - Drag question

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur. Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Maken de delen peristaltische bewegingen? Leg je antwoord uit!

Slide 9 - Open question

Welk begrip hoort er bij de volgende omschrijving:
Het kleinmaken van voedsel

Slide 10 - Open question

Wat zijn peristaltische bewegingen?

Slide 11 - Open question

In de meeste verteringssappen zitten enzymen. Leg in drie stappen uit hoe enzymen werken.

Slide 12 - Open question

Waar worden geen verteringssappen aan de voedselbrij toegevoegd?

A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 13 - Quiz

Noem drie voorbeelden van verteringsklieren bij mensen.

Slide 14 - Open question

Juiste voorbeelden van oppervlaktevergroting in het spijsverteringsstelsel zijn...
A
Kauwen en heel veel longblaasjes
B
Darmvlokken en kauwen
C
Groeien en dik worden (reservestoffen)
D
6 meter dunne darm

Slide 15 - Quiz

Wat zijn mineralen ook wel?
A
Zouten
B
Vitaminen
C
Stenen
D
Suikers

Slide 16 - Quiz

Welke twee functies heeft vet hoofdzakelijk?
A
Brandstof en reservestof
B
Bouwstof en beschermende stof
C
Beschermende stof en brandstof
D
Reservestof en bouwstof

Slide 17 - Quiz

Noteer de regels van de
Schijf van vijf

Slide 18 - Mind map

Oorzaken verschillende
Energiebehoefte

Slide 19 - Mind map

Wat is de functie van maagzuur?
A
Verteren
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Je maag onderhouden

Slide 20 - Quiz

Gal wordt gemaakt door de dit orgaan.
A
De galblaas
B
De alvleesklier
C
De lever
D
De galklier

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Het jodium op de aardappel wordt na een tijdje blauw, wat is aangetoond?
A
suiker
B
glucose
C
zetmeel
D
eiwit

Slide 23 - Quiz

Waar begint de vertering?
A
in de mond
B
in de slokdarm
C
in de maag
D
in de darmen

Slide 24 - Quiz

voedingsstof die direct in je bloed wordt opgenomen
voedingsstof die eerst verteerd wordt voordat het in je bloed wordt opgenomen
geen voedingsstof
alle koolhydraten behalve glucose
glucose
vetten
voedingsvezel
mineralen
eiwitten
vitaminen
water

Slide 25 - Drag question

verteringssap
voedingsstoffen die verteerd worden
alleen zetmeel
alleen eiwitten
koolhydraten,
eiwitten en vetten
koolhydraten
en eiwitten
alvleessap
darmsap
maagsap
speeksel

Slide 26 - Drag question

Soms als je ziek bent, heb je ook diarree. Wel orgaan doet zijn werk dan niet goed?
A
maag
B
dunne darm
C
lever
D
dikke darm

Slide 27 - Quiz