H2 pruiken en revoluties les 1 en 2 paragraaf 2.1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

hst 2.1 Ongelijkheid in Frankrijk

herhaling vorige les

• Ik kan de afbeelding die bij het tijdvak van de pruiken en revoluties hoort uitleggen. 
• Ik kan wat vertellen over het leven van Lodewijk de 16e en Marie Antoinette op het paleis Versailles. 
  

Leerdoelen 2.1 deel 1

• Ik kan uitleggen hoe een absolute koning regeert. 
• Ik weet in welke drie standen Frankrijk was verdeeld. 
• Ik kan uitleggen waarom de derde stand het zo zwaar had. 

Wat gaan wij doen?

• uitleg + filmpje
• aan het werk
• Nakijken
• Leerdoelen checken

Lodewijk XVI = Absolute koning

Een koning die in zijn land alle macht heeft. 

Eerste stand

geestelijkheid 

de kerk 

Tweede stand

adel

koning, prins, prinses, hertog, graaf. 

Derde stand

boeren en burgers (wonen en werken in de stad)

 

Alleen de derde stand moest belasting betalen. 

De boeren moesten ook nog voor de adel werken.  

1 Geestelijkheid

2 Adel

3 Boeren en burgers

Rijk

arm

betalen belasting

De drie standen

Rijk

aan het werk

• Maak vraag 1 tot en met 4 op blz. 36 en 37. Je hebt de informatie op blz. 36 nodig voor het beantwoorden van de vragen. Zf
• Klaar? Maak keuzeopdracht A, B of C op blz. 56 tm 60. 

Nakijken blz. 37

Zorg dat je alle goede antwoorden in je boek hebt staan voor de boekcontrole momenten voor de volgende toets!

Leerdoelen check

• Ik kan uitleggen hoe een absolute koning regeert. 
• Ik weet in welke drie standen Frankrijk was verdeeld. 
• Ik kan uitleggen waarom de derde stand het zo zwaar had. 

wat is een absolute koning

1. Een koning die heel arm is.
2. Een koning die geen macht heeft.
3. Een koning die alle macht heeft.
4. Een koning die luistert naar het volk.

Eerste stand

Tweede stand

Derde stand

De geestelijken

de boeren

de burgers

De adel

de koning

een bisschop

de burgers

betalen belasting

Les 2 par 2.1 Blz. 38+39 'ruzie'

Leerdoelen: aan het einde van de les kan ik 

• uitleggen wat de oorzaak was van de Franse revolutie.
• uitleggen wat er op de nationale vergadering gebeurde.
• uitleggen wat de belangrijkste gevolgen waren van de revolutie.

Wat gaan wij doen?

• uitleg + filmpje
• aan het werk
• nakijken
• leerdoelen checken
• tijd over = spelletje

2.1 deel 2 Ruzie

• mei 1789 Staten-Generaal bij elkaar --> ruzie --> 3e stand loopt weg.
• vormen eigen nationale vergadering doorgaan voor een grondwet
• bevolking ontevreden --> 14 juli 1789 revolutie (opstand) --> bestorming van de Bastille (gevangenis)
• Er komt een grondwet = einde standenmaatschappij = gelijke rechten.
• Einde absolute koning --> Frankrijk een republiek.
• Koning en koningin onder de guillotine
• Vrijheid (liberté), gelijkheid (egalité), broederschap (fraternity)

aan het werk

• Maak vraag 5 tot en met 9 op blz. 39. Je hebt de informatie op blz. 36+ 38 nodig voor het beantwoorden van de vragen. 
• Zf
• Klaar? Maak keuzeopdracht A, B of C op blz. 56 tm 60. 

Nakijken blz. 39

Zorg dat je alle goede antwoorden in je boek hebt staan voor de boekcontrole momenten voor de volgende toets!

Leerdoelen check

Ik kan :

• uitleggen wat de oorzaak was van de Franse revolutie.
  
• uitleggen wat er op de nationale vergadering gebeurde.
  
• uitleggen wat de belangrijkste gevolgen waren van de revolutie.