LE4 Week 2 NN 3F Lezen 1.2: oef 1 + 2 Lezen 2.1: Extra opdracht 1 + 2

Nederlands
LEZEN, 
NU Nederlands 3F A

Tekstdoel + tekstsoort + tekstindeling 


Lezen 1.2: oef 1 + 2
Lezen 2.1: Extra opdracht 1 + 2





1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands
LEZEN, 
NU Nederlands 3F A

Tekstdoel + tekstsoort + tekstindeling 


Lezen 1.2: oef 1 + 2
Lezen 2.1: Extra opdracht 1 + 2





Slide 1 - Slide

Aanwezigheid:
  • begin van de les
  • einde van de les
  • camera's aan
  • camera kapot/uit --> afwezig!
  • (tenzij je LBC-er ons heeft gemaild)

Slide 2 - Slide

Welkom in de les
  • De les duurt van ... tot 
  • Je hebt nodig: pen en papier, laptop, licentie NU Nederlands
  • Je microfoon staat standaard uit
  • Je camera staat aan
  • Je stelt vragen via de chat

Slide 3 - Slide

LE4 - Overzicht

Week 1 - Hoofdgedachte + onderwerp + woordraadstrategie
Lezen 1.1: oef 1 en 3 - Woordenschat: 1.1 oef 1 en 3 + 6 en 7

Week 2 - Tekstdoel + tekstsoort + tekstindeling
Lezen 1.2: oef 1 + 2 - Lezen 2.1: Extra opdracht 1 + 2

Week 3 - Deelonderwerpen + woorddossier
Lezen 2.2: oef 1, 2 + 3 - Woordenschattrainer: Zn: 2, BVn: 2, WW: 2

Week 4 - Betrouwbaarheid teksten + woorddossier
Lezen 1.3: extra opdracht 2 + extra opdracht 3

Week 5 - Functie inleiding
Huiswerk LE4 inleveren


















Slide 4 - Slide

Vorige les
  • onderwerp
  • hoofdgedachte
  • titel
  • inleiding
  • slot
  • conclusie
  • synoniem
  • omschrijving
  • tegenstelling
  • voorbeeld
  • illustratie

Slide 5 - Slide

Welke uitspraak hoort NIET bij een hoofdgedachte?
A
Staat vaak in de inleiding of het slot.
B
Eén of een aantal woorden.
C
Vat de tekst samen.
D
Je moet de tekst goed lezen.

Slide 6 - Quiz

De hoofdgedachte van een tekst beschrijft in één woord of in een paar woorden waarover de tekst gaat.
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

Je vindt onderwerp en hoofdgedachte vaak in de titel en inleiding van een tekst.
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quiz

Soms wordt de hoofdgedachte in het slot van een tekst herhaald.
A
Ja, klopt
B
Nee, dat is niet zo

Slide 9 - Quiz

Woordraadstrategieën.
Rood, geel en blauw zijn primaire kleuren.
A
Tegengestelde betekenis
B
Synoniem
C
Illustratie
D
Voorbeeld

Slide 10 - Quiz

Woordraadstrategieën.
Een woord dat hetzelfde betekent.
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem
D
Tegengestelde betekenis

Slide 11 - Quiz

Woordraadstrategieën. Soms helpt het om een tegengestelling te gebruiken om de betekenis te achterhalen. Bijvoorbeeld: warm - koud. Geef een voorbeeld van een tegenstelling.

Slide 12 - Open question

Wat gaan we vandaag doen?
Bespreken:
  • Tekstdoel + tekstsoort + tekstindeling

Maken:
  • Lezen 1.2: oef 1 + 2
  • Lezen 2.1: Extra opdracht 1 + 2


Slide 13 - Slide

Doelen

  • Je weet wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken en voor wie de tekst bedoeld is.
  • Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst en je vindt snel je weg in een tekst.




Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Uitleg - Tekstdoelen
Teksten over hetzelfde onderwerp kunnen totaal verschillen. Het hangt er maar vanaf welk doel de schrijver met zijn tekst heeft en voor welk publiek hij de tekst schrijft. 

Neem bijvoorbeeld twee teksten over het onderwerp ‘bijbaantjes’. 
De eerste tekst komt uit een weekendbijlage bij de krant en geeft een overzicht van de meest voorkomende en populaire bijbaantjes. Het doel is een breed publiek over het onderwerp te informeren. 
De tweede tekst is een advertentie van een grote hotelketen op de site van Student.net. De tekst wil studenten overhalen een bijbaan in een van de hotels te nemen.



Slide 16 - Slide

Uitleg - Tekstdoelen
Als je het doel en het publiek van een tekst wilt weten, hoef je de tekst niet intensief te lezen. Als je een tekst globaal doorleest, weet je vaak al wat voor tekstsoort het is en kun je het hoofddoel aangeven.
Sommige teksten hebben meerdere doelen, maar bijna altijd is een van die doelen het hoofddoel.

Slide 17 - Slide

Tekstdoelen
Voorbeelden
Informeren
nieuws­bericht of re­port­age, achter­g­r­ond­artikel, bro­chure, voor­licht­ings­folder
Instrueren
re­cept, handleiding, gebruiksaan­wijz­ing
Overtuigen of betogen
in­gezonden brief, for­umbijdrage op in­ter­net, re­cen­sie, som­mige columns
Overhalen of activeren
re­clame­folder, ad­vertori­al, uit­nodi­ging

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

2.1 De indeling van teksten
In een goed opgebouwde tekst bestaat er een logisch verband tussen de tekstdelen en heeft elk deel zijn eigen functie.
De titel bevat het onderwerp en/of trekt de aandacht. Sommige teksten hebben een lead (= vetgedrukte tekst onder de titel) die de tekst kort samenvat of extra aandacht trekt.

In het begin van een tekst wordt het onderwerp geïntroduceerd. Dat kan op verschillende manieren:
  • met de deur in huis vallen. Vanaf de eerste zin weet je waarover de tekst gaat en wat de bedoeling van de schrijver is.
  • belangstelling wekken voor het onderwerp. De schrijver begint bijvoorbeeld met een anekdote of een voorbeeld.
met een inleiding. Daarin wordt het onderwerp nader toegelicht en staat soms hoe de tekst is opgebouwd.

Slide 20 - Slide

2.1 De indeling van teksten (2)
Na de introductie van het onderwerp worden in het middenstuk de verschillende kanten van het onderwerp behandeld. Bij langere teksten gaat dat vaak volgens een vaste structuur. Bijvoorbeeld de voor- en nadelenstructuur: na de introductie van het onderwerp, noemt de schrijver in het vervolg de verschillende voordelen en nadelen.


Het slot van een tekst kan bijvoorbeeld bestaan uit:
  • de laatste beschrijving van een deel van het onderwerp.
  • een verwijzing naar het voorbeeld of de anekdote uit het begin van de tekst.
  • een samenvatting of conclusie.

Slide 21 - Slide

Begrippen
  • globaal lezen
  • intensief lezen
  • informeren
  • instrueren
  • overtuigen of betogen
  • overhalen of activeren
  • titel
  • vaste structuur

Slide 22 - Slide

Aan het werk
NU Nederlands 3F (2e editie) 

Lezen 1.2: oef 1 + 2, staat ook in de planner
Lezen 2.1: Extra opdracht 1 + 2, staat ook in de planner

15 minuten voor het einde van de les sluiten we gezamenlijk af .

Slide 23 - Slide

Vragen? Hulp nodig?
Schrijf hier je naam en vraag op.

Slide 24 - Open question

Lesdoelen
  • Je weet wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken en voor wie de tekst bedoeld is.
  • Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst en je vindt snel je weg in een tekst.

Slide 25 - Slide

Huiswerk - Licentie
Maken:
Lezen 1.2: oef 1 + 2
Lezen 2.1: Extra opdracht 1 + 2


Code LessonUp: vimjb 

Slide 26 - Slide

Ik snap de lesstof van deze les
JA!
ja
meh
nee
NEE!

Slide 27 - Poll

Volgende les:

Week 3

Deelonderwerpen + woorddossier

  • Lezen 2.2: oef 1, 2 + 3
  • Woordenschattrainer: Zn: 2, BVn: 2, WW: 2




Slide 28 - Slide