This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
- Le planning
- Les objectifs
- Un exercice de prononciation
- Les virelangues
- Un jeu des cartes
Un jeu de bouton
- Un autre jeu (si on a le temps)
- Evaluation
Slide 2 - Slide
Le planning
le 14 juin et le 16 juin = Rencontrer quelqu’un
le 21 juin et le 23 juin = Acheter quelque chose
le 28 juin = Au restaurant
le 30 juin = TAALDORP
Slide 3 - Slide
Les objectifs
- À la fin du cours, je peux reconnaître des mots concernant 'rencontrer quelqu'un'.
- À la fin du cours, je peux appliquer des mots concernant 'rencontrer quelqu'un'.
Slide 4 - Slide
ça va?
Tu parles français?
Tu as quel âge?
Comment tu t'appelles?
Tu pars quand?
ça va bien, merci!
Oui, un peu.
J'ai 14 ans.
Je m'appelle Pierre.
Je pars dans 3 semaines.
Slide 5 - Drag question
Un exercice de prononciation
- Comment
- Tu as
- Quel
- Vacances
- Je pars
- Mes parents
Slide 6 - Slide
Un exercice de prononciation 2
- L'enseignante prononce la phrase.
- Répétez cette phrase.
Slide 7 - Slide
Les virelangues
Slide 8 - Slide
Je crois que je vois la croix de bois de Blois.
Ik geloof dat ik het houten kruis van Blois zie.
Slide 9 - Slide
Petits pois font petit appétit. Petit à petit, petit appétit fait petit poids.
Doperwtjes geven een beetje trek. Beetje bij beetje geeft een beetje trek een beetje gewicht.
Slide 10 - Slide
Un chasseur sachant chasser doit savoir chasser sans son chien.
Een jager die weet hoe hij moet jagen, moet weten hoe hij moet jagen zonder zijn hond.
Slide 11 - Slide
Un exercice de compréhension écrite
- Jullie krijgen zo een leesvaardigheidsopdracht.
- Maak deze opdracht. Je mag samenwerken maar wel op fluistertoon.
- Als je de opdracht klaar hebt, kijk je deze na met het nakijkblad op de Classroom.
timer
5:00
Slide 12 - Slide
Un jeu des cartes
- Je krijgt zo een kaartje met een vraag erop.
- Daarna loop je door de klas.
- Als je iemand tegenkomt, stel je de vraag op het kaartje aan elkaar.
timer
5:00
Slide 13 - Slide
Un jeu de bouton
- Jullie verdelen je in twee gelijke rijen. De leerlingen die vooraan staan beginnen.
- In het midden ligt een bal.
- De docent stelt een vraag in het Frans. De leerling die het antwoord weet pakt de bal en geeft het antwoord.
- Als het antwoord goed is, heeft dit team een punt. Als het fout is, heeft het andere team een punt.
Slide 14 - Slide
Un autre jeu!
- We maken zo een grote kring met twee teams.
- Op het bord wordt een 'bom' geprojecteerd.
- De eerste leerling krijgt de bal. De docent stelt een vraag. Deze geeft antwoord op de vraag. Als deze goed is, geef je de bal door aan de buurman/buurvrouw.
- Als de bom gaat, verliest het team dat de bal vastheeft.
timer
5:00
Slide 15 - Slide
Evaluatie
- Jullie krijgen zo een blaadje.
- Op het blaadje schrijf je de volgende dingen:
1. Wat vond je goed aan deze docent?
2. Wat vond je slecht aan deze docent?
3. Wat kan deze docent verbeteren?
Wees vooral eerlijk maar onderbouw je antwoord!
Slide 16 - Slide
Les objectifs
- À la fin du cours, je peux reconnaître des mots concernant 'rencontrer quelqu'un'.
- À la fin du cours, je peux appliquer des mots concernant 'rencontrer quelqu'un'.