3 Mavo Pincode WERK H5.1 t/m 5.3 en vooruitblik op H5.4

Hoofdstuk 5: Is er werk voor jou?
§5.1 Wat levert werken op?
§5.2 Wat voor ondernemingen?
§5.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
§5.4 Als je zonder werk zit 
3 MAVO
1 / 50
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5: Is er werk voor jou?
§5.1 Wat levert werken op?
§5.2 Wat voor ondernemingen?
§5.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
§5.4 Als je zonder werk zit 
3 MAVO

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Vandaag
1. Herhalen §5.3
2. Kahoot §5.3
3. Afsluiten & opdrachten maken (indien genoeg tijd)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doelen vandaag
  • Je kunt uitleggen wat de arbeidsmarkt en werkgelegenheid is
  • Je kunt uitleggen wanneer je bij de beroepsbevolking hoort 
  • Je kunt uitleggen waar de algemene wet gelijke behandeling voor bedoelt is 
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsparticipatie is

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsmarkt (=vraag & aanbod)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Aanbod en vraag
Van wie komt het aanbod van arbeid?


Van wie komt de vraag naar arbeid?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Werkgelegenheid
de vraag naar arbeid bepaalt de werkgelegenheid.
De werkgelegenheid bestaat bij uit alle banen bij bedrijven en overheid. (opg. 2/3)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Werklozen
Beroepsbevolking, aanbod van arbeid

Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn!!

(opg. 6)


Werkzame    beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

arbeidsparticipatie     
Arbeidsparticipatie

Slide 9 - Slide

Omdat niet iedereen tussen de 15 en 65 jaar oud wil werken, doet niet iedereen mee aan het landelijke werk. Meedoen betekent “Participeren”. 

We kunnen berekenen hoeveel mensen er participeren door de beroepsbevolking als percentage van de totale bevolking tussen 15 en 65 jaar oud te nemen.

Het percentage, hierboven 76,5%, noemen we de participatiegraad: welk deel van de totale beroepsgeschikte bevolking hoort bij de beroepsbevolking?
Algemene wet gelijke behandeling
In de Algemene Wet Gelijke Behandeling staat dat er geen onderscheid gemaakt mag worden op basis van bijvoorbeeld:
  1. Geslacht
  2. Afkomst
  3. Leeftijd

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Doen: Maken opgaven 5.3



Klaar? Ga verder met het invullen van de samenvatting, maken van herhalings- en rekenopgaven. 
timer
18:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Herhaling
  • Wet gelijke behandeling
  • Arbeidsparticipatie
  • Arbeidsmarkt
  • Werkgelegenheid
  • Beroepsbevolking

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is inflatie?
A
Stijging van de prijzen
B
Daling van de prijzen
C
Stijging van de koopkracht
D
Het geld wordt meer waard

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wie maken de cao-afspraken?
A
Werknemers
B
Werkgevers
C
Vakbonden
D
Organisaties van werkgevers.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Voor wie geldt de cao?
A
Werknemers
B
Werkgevers
C
Werknemers + werkgevers
D
Vakbonden

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De vraag van arbeid komt van
A
de werknemers.
B
de werkgevers.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een baan zonder einddatum =
A
een deeltijdbaan
B
een voltijdbaan
C
een tijdelijke baan
D
een vaste baan

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat bedoelen we met de arbeidsmarkt?
A
Alle banen die er zijn bij bedrijven.
B
Alle mensen die werken of werk zoeken.
C
Alle mensen die werk zoeken.
D
Antwoord A en B samen.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet meer beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om te solliciteren

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Het loon waar de inhoudingen al vanaf gehaald zijn =
A
Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
B
Brutoloon = nettoloon - (loonbelasting + sociale premies)

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
C
De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Dit is de enige ondernemingsvorm waarbij er miljoenen eigenaren kunnen zijn.
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Naamloos vennootschap
D
Besloten vennootschap

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bij deze ondernemingsvorm ben je bij faillissement zowel privé als zakelijk aansprakelijk.
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Naamloos vennootschap
D
Besloten vennootschap

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bij deze ondernemingsvorm zijn de eigenaren aandeelhouders.
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Naamloos vennootschap
D
Besloten vennootschap

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De aandelen van die bedrijf worden verkocht op de beurs.
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Naamloos vennootschap
D
Besloten vennootschap

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Van wie komt het aanbod van arbeid?
A
De beroepsbevolking
B
De werklozen
C
De werknemers
D
De werkgevers

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

I: Voor geschoold werk heb je een diploma nodig.

II: Een vakkenvuller is een voorbeeld van ongeschoold werk.
A
1 is juist, 2 is juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
2 is onjuist, 1 is juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Arbeidsverdeling is belangrijk omdat:
A
Het werk dan in balans is.
B
Het salaris dan beter wordt verdeeld.
C
De werknemer kan doen waar hij/zij goed in is.
D
Er meer aanbod van werk is.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Deze meneer is werkzaam in de ...
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel uur in de week werk je minimaal als je een voltijdbaan hebt?
A
34
B
36
C
38
D
40

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions


Deze meneer is werkzaam in de ...
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Deze mensen zijn werkzaam in de ...
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat noem je hetzelfde als een voltijdbaan?
A
parttimebaan
B
uitzendbaan
C
flexibele baan
D
fulltimebaan

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Als je 24 uur wilt werken. Wat voor baan zoek je dan?
A
Deeltijdbaan
B
Voltijdbaan
C
Duobaan
D
Vrijwilligerswerk

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Door het instellen van een minimumloon zal de vraag naar arbeid ...(1)... en het aanbod van arbeid ...(2)...
A
(1) dalen, (2) toenemen
B
(1) dalen, (2) gelijk blijven
C
(1) stijgen, (2) toenemen
D
(1) stijgen, (2) gelijk blijven

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

V&D ging uiteindelijk failliet en is daarna gesloten. Na sluiting van de warenhuizen hebben veel werknemers van V&D zich ingeschreven bij het UWV.
Geef van de volgende beweringen over het UWV aan of ze juist of onjuist zijn.
Een werkloze die ingeschreven staat bij het UWV hoort bij de geregistreerde werklozen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

V&D ging uiteindelijk failliet en is daarna gesloten. Na sluiting van de warenhuizen hebben veel werknemers van V&D zich ingeschreven bij het UWV.
Geef van de volgende beweringen over het UWV aan of ze juist of onjuist zijn.
Een taak van het UWV is sollicitatiebrieven schrijven voor werklozen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

In januari 2019 waren er 321.000 mensen werkloos. In januari 2020 waren er 310.000 mensen werkloos. Hoeveel procent is de werkloosheid afgenomen?
A
3,5%
B
3,4%
C
210%
D
2,7%

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat UWV voor?
A
Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen
B
Uitvoeringsinstituut WerknemersVoorziening

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Het UWV helpt bij het zoeken naar een baan en bij het aanvragen van een uitkering.
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Stelling: Beroepsbevolking bestaat uit:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn!!
Nee, werklozen horen hier niet bij
Ja, dat klopt!
Ik weet het niet zeker

Slide 42 - Poll

This item has no instructions

Het aanbod van arbeid heet ook wel de beroepsbevolking. Wat hoort niet bij de beroepsbevolking?

A
Werkzame beroepsbevolking
B
Werkende van 76 jaar
C
Werkloze beroepsbevolking
D
Werkloze van 55 jaar

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent specialisatie?
A
Je richten op het werk wat je goed doet
B
1 ding tegelijk doen
C
Iets bijzonders maken
D
Een takenlijst voor een maand maken

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Welke formule gebruiken we bij het omrekenen van week naar maand?
A
bedrag x 12 : 52
B
bedrag x 52 : 12
C
bedrag : 12 x 52
D
bedrag : 52 x 12

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Arbeidsverdeling is belangrijk omdat:
A
Het werk dan in balans is.
B
Het salaris dan beter wordt verdeeld.
C
De werknemer kan doen waar hij/zij goed in is.
D
Er meer aanbod van werk is.

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel uur in de week werk je minimaal als je een voltijdbaan hebt?
A
34
B
36
C
38
D
40

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

In Nederland zijn 400.000 werklozen. Dat is 6 % van de beroepsbevolking. Hoe groot is de totale beroepsbevolking
A
400.000 : 100 x 6 = 24.000
B
400.000 : 6 x 100 = 6.666.667

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Arbeidsdeling en specialisatie leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions