Herhalen H5 Licht 3M

H 5 Licht
Herhaal les voor 3 Mavo
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H 5 Licht
Herhaal les voor 3 Mavo

Slide 1 - Slide

Test je huidige kennis
  • Maak de opgaven

Slide 2 - Slide

Welke soort weerkaatsing is dit?
A
Diffuus
B
Spiegel

Slide 3 - Quiz

Welke soort weerkaatsing is dit?
A
Diffuus
B
Spiegel

Slide 4 - Quiz

Hoe heten de lichtstralen die de grenzen van de schaduw bepalen?
A
Lichtstralen
B
Randstralen
C
Grensstralen
D
Schaduwstralen

Slide 5 - Quiz

De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing. Dit heet ook wel de ......
A
Spiegelwet
B
Lichtstraalwet
C
Terugkaatsingswet
D
Spiegelingswet

Slide 6 - Quiz

Waar is het spiegelbeeld?
A
Voor de spiegel
B
Op de spiegel
C
Achter de spiegel
D
Naast de spiegel

Slide 7 - Quiz

Wat is het juiste
spiegelbeeld?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 8 - Quiz

De afstand van een voorwerp tot een spiegel is ..... als/dan de afstand van het spiegelbeeld tot de spiegel.
A
Groter
B
Kleiner
C
Even groot
D
Verschilt

Slide 9 - Quiz

Zonlicht is?
A
Rood licht
B
Geel licht
C
Blauw licht
D
Wit licht

Slide 10 - Quiz

Een regenboog bevat alle kleuren. Hoe noem je deze reeks kleuren?
A
Spectrum
B
Kleurenboog
C
Plectrum
D
Lichtreeks

Slide 11 - Quiz

UV straling komt ook voor in?
A
Broedkasten
B
Nachtkijker
C
Zonnebank
D
Gloeilamp

Slide 12 - Quiz

Wat voor straling is
warmtestraling?
A
UV straling
B
Rontgenstraling
C
Radioactieve straling
D
Infraroodstraling

Slide 13 - Quiz

De basiskleuren van het licht zijn:
A
Groen, geel, rood
B
Groen, blauw, rood
C
Blauw, geel, rood
D
Groen, blauw, rood

Slide 14 - Quiz

Er schijnt een blauwe lamp op een wit voorwerp, dat lijkt dan
A
blauw
B
wit
C
zwart/grijs
D
oranje

Slide 15 - Quiz

Er schijnt een blauwe lamp op een magenta voorwerp, dat lijkt dan
A
blauw
B
wit
C
zwart/grijs
D
magenta

Slide 16 - Quiz

Er schijnt een blauwe lamp op een groen voorwerp, dat lijkt dan
A
blauw
B
wit
C
zwart/grijs
D
groen

Slide 17 - Quiz


A
holle lens
B
platte lens
C
bolle lens
D
vergroot lens

Slide 18 - Quiz

Een bolle lens is
A
positieve lens
B
negatieve lens
C
neutrale lens
D
geen lens

Slide 19 - Quiz

Welke lens is dit ?
A
Holle lens
B
Bolle lens

Slide 20 - Quiz

Als je een voorwerp dichterbij een lens plaatst wordt het beeld
A
groter
B
kleiner
C
even groot
D
verschilt

Slide 21 - Quiz

Lens
Lens
Netvlies
Pupil
Lens

Slide 22 - Drag question

Als je verziend bent kan je slecht .... zien.
A
dichtbij
B
verweg
C
overal
D
nergens

Slide 23 - Quiz

Als je bijziend bent heb je een ..... lens nodig.
A
holle
B
bolle

Slide 24 - Quiz