Ruimtes inrichten (les 1)

Ruimtes inrichten les 1
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Ruimtes inrichtenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ruimtes inrichten les 1

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij een
goed ingerichte ruimte?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Een goed ingerichte ruimte zorgt er voor dat gasten, deelnemers of cliënten prettig kunnen werken, wonen, recreëren of sporten. Het kan bijvoorbeeld gaan om een zaal, een lokaal, een veld of een vergaderruimte. 

Slide 4 - Slide

Een gezellige kantine

Sabine loopt stage bij een voetbalvereniging.
Binnenkort is het WK voetbal en de leden kunnen in de kantine de wedstrijden komen bekijken op een groot scherm.
Sabine zorgt er voor dat er statafels komen te staan, met een gezellig oranje kleedje er op.
Verder versiert ze de kantine met vlaggetjes in de kleuren van het Nederlands elftal.  
Met haar bijdrage levert ze een bijdrage aan een prettige sfeer. 

Slide 5 - Slide

Heb jij wel eens bijgedragen aan het inrichten van een ruimte?
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Waar let je op bij een goede inrichting?
A
Het moet praktisch ingericht zijn
B
De materialen staan op een logische plek
C
Er zijn goede looproutes
D
De materialen zijn overzichtelijk opgeborgen in afgesloten kasten

Slide 7 - Quiz

Alternatieve doelgroepen

Voor mensen met een beperking is toegankelijkheid van de ruimte heel erg belangrijk. Bijvoorbeeld voor rolstoelgebruikers. Als dienstverlener kun je er voor zorgen dat er geen stoelen of andere obstakels in de weg staan 

Ruimtes waar kinderen gebruik van maken hebben vaak veel kleur, voor de sfeer.
Voor de veiligheid zijn er voor jonge kinderen traphekjes, deurstoppers of beschermers voor stopcontacten.

Slide 8 - Slide

Klimaat van een ruimte
Het klimaat van een ruimte wordt bepaald door:
- temperatuur
- ventilatie
- luchtvochtigheid
Klimaat van een ruimte

Het klimaat van een ruimte wordt bepaald door:
- temperatuur
- ventilatie
- luchtvochtigheid 

Slide 9 - Slide


Temperatuur

De ideale omgevingstemperatuur is voor iedereen anders. De één vindt 19 graden een prima temperatuur; een ander voelt zich bij 22 graden pas lekker.
De lichamelijke conditie (dus hoe fit iemand is) speelt vaak een rol bij het bepalen van een ideale omgevingstemperatuur.
Maar ook de activiteit die in een ruimte plaatsvindt is bepalend voor de temperatuur. In een sporthal of sportschool hoeft het echt geen 20 graden te zijn.

Slide 10 - Slide



Ventilatie
Elk mens heeft behoefte aan voldoende zuurstof.
Als een kamer niet geventileerd kan worden hangt er na een tijdje een benauwde lucht, met weinig zuurstof. 
Door te ventileren zorg je voor afvoer van vuile lucht en aanvoer van frisse lucht. Let wel op dat het  niet tocht!

Slide 11 - Slide

Directe ventilatie

In de ruimte waar de activiteiten zijn, zet je een raam open. Als het raam ventilatieroosters heeft, dan zet je die open

Indirecte ventilatie

Dit kun je doen als er twee ruimtes zijn die aan elkaar grenzen. In de ruimte waar de activiteiten zijn, zet je een deur open. in de aangrenzende ruimte zet je een raam open.


Slide 12 - Slide


Voorbereidende opdracht examen
 Ruimtes inrichten


Je gaat een zaal inrichten voor een les Pietengym.
Je kiest 3 activiteiten en daarbij moet je zorgen dat de zaal optimaal gebruikt wordt, dus let goed op wat je wel/ niet naast elkaar zet.
Je werkt dit uit in  je teams opdracht.

De opdracht moet voldoende beoordeeld worden, wil je je examen ruimtes inrichten gaan doen 

Slide 13 - Slide