Toetsvoorbereiding

Toetsvoorbereiding
Wanneer: vrijdag 3 december
Waarover: paragraaf 5.4, 6.2 en 6.3
Wat: je aantekeningen, gemaakte opdrachten, (teksten)
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toetsvoorbereiding
Wanneer: vrijdag 3 december
Waarover: paragraaf 5.4, 6.2 en 6.3
Wat: je aantekeningen, gemaakte opdrachten, (teksten)

Slide 1 - Slide

Wat ga je deze les doen?
  1. Even herhalen: een korte samenvatting paragraaf 5.4
  2. Een kleine test: wat weet jij nog?
  3. Hoe sta je ervoor? Bepaal je volgende stap 

Slide 2 - Slide

5.4.1 Kritiek op de katholieke kerk
  1. Monnik Luther kreeg kritiek op de kerk. Hij schreef hierover 95 stellingen. 
  2. Daarna vertaalde hij de Bijbel in het Duits.  Door de boekdrukkunst verspreidden zijn ideeën zich snel. 
  3. De mensen die protesteerden tegen de kerk noemden zich protestanten. Dit was het begin van een nieuwe kerk.

Slide 3 - Slide

Waarom bereikte Luther veel mensen met zijn ideeën?
A
Hij spijkerde zijn kritiek op de kerkdeur
B
Hij was gevangen genomen
C
Hij vertaalde de Bijbel in het Duits
D
Hij maakte ruzie met belangrijke mensen

Slide 4 - Quiz

Welke persoon hoort niet in het rijtje thuis:
Luther - Filips II - Calvijn - Erasmus
A
Luther
B
Filips II
C
Calvijn
D
Erasmus

Slide 5 - Quiz

5.4.2 Calvijn en de Beeldenstorm
  • Het uiteenvallen van de kerk in de protestante en de katholieke kerk heet de Reformatie
  • De reformatie was populair in de Nederlandse gewesten.
  • Karel V was tegen de reformatie en vervolgde de protestanten.
  • Zijn zoon, Filips II, voerde centralisatie door. Hierdoor kon hij makkelijker vervolgen. 
  • De gewesten reageerden door kerken te plunderen.

Slide 6 - Slide

De Nederlandse gewesten waren...
A
Volledig zelfstandig
B
Vielen allemaal onder de Spaanse koning
C
Hadden een eigen munt
D
Waren een soort provinciën

Slide 7 - Quiz

Filips II was een betere koning dan Karel V voor de protestanten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Centralisatie betekent...
A
Ieder gewest heeft zijn eigen regels en munt
B
Het land besturen vanuit één punt
C
Eén iemand is de baas
D
Een land zonder koning

Slide 9 - Quiz

De oorzaak voor de Beeldenstorm was...
A
Het beleid van Filips
B
het protestantisme
C
de leugens van de katholieke kerk
D
Een hongersnood

Slide 10 - Quiz

Paragraaf 6.2 
  • Je kunt de rol van de Hertog van Alva en Willem van Oranje in de Nederlandse Opstand beschrijven.
  •  Je kunt in hoofdlijnen beschrijven hoe de Opstand in een onafhankelijke Nederlandse staat resulteerde.

Slide 11 - Slide

Centralisatie is...
A
Het ontstaan van steden
B
Ontdekken van nieuwe landen
C
Het land besturen vanuit één punt
D
Het één maken van een land door vlaggen en symbolen.

Slide 12 - Quiz

Een republiek is...
A
Een bezette stad
B
Een land in oorlog
C
Een land met eigen regels en wetten
D
Een land zonder koning

Slide 13 - Quiz

De moord op Willem van Oranje was een .... voor het uitroepen van de Republiek der Zeven verenigde Nederlanden
A
Oorzaak
B
gevolg

Slide 14 - Quiz

Leg uit waarom de Nederlanden een republiek werden.

Slide 15 - Open question

6.3 
  • Je kunt uitleggen waarom graan in het Oostzeegebied werd gekocht.
  • Je kunt uitleggen waarom Amsterdam het centrum van de handel werd in de 16e en 17e eeuw.
  • Je kunt beschrijven dat de VOC en WIC onderdeel zijn van de wereldeconomie.

Slide 16 - Slide

Welk woord hoort er niet bij?
VOC - katoen - WIC - slaven
A
VOC
B
katoen
C
WIC
D
slaven

Slide 17 - Quiz

Een wereldwijde handelsmaatschappij die tussen drie continenten handelde.
A
Driehoekshandel
B
WIC
C
VOC
D
Globalisering

Slide 18 - Quiz

De oostzeehandel was een ... voor de reizen naar Indië
A
Oorzaak
B
gevolg

Slide 19 - Quiz

Een stapelmarkt is...
A
Een grote markt waar verschillende landen samenkomen
B
Een pakhuis waar goederen werden opgeslagen
C
Een compagnie
D
Een markt waar slaven verkocht werden

Slide 20 - Quiz

Nederland produceerde zelf...
A
Specerijen en tabak
B
Graan
C
Tabak, slaven, katoen
D
Melk en kaas

Slide 21 - Quiz

De Oostzeehandel ging over...
A
Specerijen en tabak
B
Graan
C
Tabak, slaven, katoen
D
Melk en kaas

Slide 22 - Quiz

De VOC handelde in...
A
Specerijen en tabak
B
Graan
C
Tabak, slaven, katoen
D
Melk en kaas

Slide 23 - Quiz

De WIC handelde in...
A
Specerijen en tabak
B
Graan
C
Tabak, slaven, katoen
D
Melk en kaas

Slide 24 - Quiz

Wat ga je deze les doen?
  1. Even herhalen: een korte samenvatting paragraaf 5.4
  2. Een kleine test: wat weet jij nog?
  3. Hoe sta je ervoor? Bepaal je volgende stap 

Slide 25 - Slide

Hoe sta je ervoor?
A
Ik ben klaar voor de toets
B
Ik moet nog wat leren maar dan komt het goed
C
Ik begrijp een aantal dingen niet
D
Ik weet niet waar ik moet beginnen met leren

Slide 26 - Quiz

Keuzemenu
  • D: Ik steek mijn vinger op. Mevrouw Van der Veen helpt mij. 
  • C: Ik schrijf mijn vragen op het bord. Mevrouw Van der Veen helpt mij. 
  • B: Ik leer de begrippen. Daarna maak ik de Test jezelf bij hoofdstuk 5 en 6.
  • A: Ik laat mijn mindmap zien. Daarna doe ik iets voor mijzelf.
  • Klaar? Ga door met de volgende stap. 

Slide 27 - Slide

Goed bezig!
Werk rustig voor jezelf verder. Vragen? Steek je vinger op.

Slide 28 - Slide

Wat ga je deze les doen?
  1. Even herhalen: een korte samenvatting paragraaf 5.4
  2. Een kleine test: wat weet jij nog?
  3. Hoe sta je ervoor? Bepaal je volgende stap 

Slide 29 - Slide