2223 2KB Fragewörter

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Willkommen!

2D

20. September 2022

Was werden wir heute machen?

> Umlaut

> Hausaufgaben kontrollieren

> Fragewörter

> Hören

> Nächste Unterrichtsstunde

Aan het einde van de les ken ik de Duitse vraagwoorden.

S2A3 (S.19)

Mädchen      für

können          über

müssen         Gebäude

spät                 Köln

böse                Männer

S2A9 (S.21)

die Väter

die Söhne

die Mütter

die Brüder

die Töchter

Was bedeutet 'Fragewörter' ?
(Wat betekent 'Fragewörter' ?)

Welke Nederlandse
vraagwoorden ken jij?

Fragewörter (= vraagwoorden)

waar

hoe

wat

wanneer

waarom

welke

wie

wohin

woher

wo

wie

was

wann

warum

welche

wer

waar ... heen

waar ... vandaan

waar

1. wann
2. wo
3. warum
4. wer

hoe

1. wer
2. wie
3. wann
4. welche

wat

1. was
2. wann
3. warum
4. wer

Vertaal: wanneer

Vertaal: welke

Vertaal: wie

Vertaal: hoe

S3A3 (S.26)

S3A6

Hören

Dorina is ...

1. 12 jaar
2. 15 jaar

Krefeld ligt ...

1. in de buurt van Nederland
2. niet in de buurt van Nederland

De baby heet ...

1. Ronald
2. Rudolf

De baby huilt ...

1. niet bij andere jongensnamen
2. ook bij andere jongensnamen

Schnappi vindt de moeder ...

1. een goed idee
2. geen goed idee

Hausaufgaben

S3A7 (S.28)

S4A2 (S.31)

Wörterliste S.18 (helemaal)

Fertig? --> S3A1 (S.24)

Aan het einde van de les ken ik de Duitse vraagwoorden.