2/10 1.6 Interview

1.6 Spreken, kijken , luisteren
Interview
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

1.6 Spreken, kijken , luisteren
Interview

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Lesdoel
  • Korte activiteit 
  • Terugblik
  • Instructie- zelfstandig in stilte werken 
  • Verlengde instructie - in stilte werken 
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kun je benoemen wat een interview is;
  • kun je benoemen wat open en gesloten vragen zijn;
  • kun je benoemen wat 'doorvragen' betekent;



  • kun je open en gesloten vragen stellen;
  • kun je een interview voorbereiden;
  • kun je 'doorvragen'.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus het in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Slide 8 - Open question

This item has no instructions

timer
10:00
In stilte lezen uit het door jouw gekozen boek op niveau.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Woorden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Schrijf drie dingen op die je
de vorige les hebt geleerd.
(lesstof en begrip + uitleg of volledige taalregel)

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Woorden met voorvoegsel
Woorden met achtervoegsel
waardevol
dagelijks
eindeloos
vrijheid
ex-collega
herinneren
non-alcoholisch
misverstand

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Nieuwe lesstof

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

'INTERVIEW'
Waar denk jij aan?

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions

Begrippen
Interview: vraaggesprek

Open vragen: vragen die naar uitgebreide antwoorden zoeken.

Actief luisteren: met veel aandacht luisteren door rechtop te zitten, de ander aan te kijken en aantekeningen te maken.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een interview

Een interview is een vraaggesprek. Het interview kan gaan over degene die geïnterviewd wordt, maar ook over een onderwerp waar de geïnterviewde veel van weet.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan voorbereiding interview
Als je weet wie je gaat interviewen en waarover, kun je het interview voorbereiden. Zet deze stappen.
stap 1 Bedenk wat je al weet en wat je nog wilt weten.
stap 2 Bedenk daar vragen bij.
stap 3 Schrijf met steekwoorden op wat je gaat zeggen aan het begin van het interview (bijvoorbeeld waarom je het interview houdt).
stap 4 Schrijf de vragen op en houd ruimte tussen de vragen open voor de antwoorden.
stap 5 Schrijf met steekwoorden op wat je gaat zeggen aan het eind van het interview (bijvoorbeeld een bedankje).
stap 6 Bedenk hoe je het interview gaat vastleggen: schrijf je de antwoorden op of maak je een opname van het interview?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Een interview - Hoe krijg je interessante antwoorden?


Hoe krijg je interessante antwoorden?
• Bedenk vooral open vragen. Dan kan de geïnterviewde uitgebreider antwoorden.
• Begin je vragen met vraagwoorden: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
• Stel maar één vraag tegelijk.
• Luister actief tijdens het interview. Zit rechtop, kijk de ander aan en maak aantekeningen. Gebruik je lichaamstaal: zeg uitnodigend ‘hm, hm’ of knik de geïnterviewde toe.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Kijkopdracht - notatie

a) Tel het aantal open vragen in het fragment. Open: 
b) Tel ook het aantal gesloten vragen.  Gesloten:
c) Welke verschillen merk je aan de antwoorden?  Verschillen in antwoorden:
Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op? Soort antwoorden gesloten:
Hoe verschilt dit van de antwoorden op open vragen? Soort antwoorden open:

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het blauwe theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen
Pak je VIP en noteer:
Blz. 49 - 1.6 Spreken, kijken, luisteren , opdracht 1 t/m 3 (3 alleen, dus niet samen), 5
+nakijken en verbeteren met een andere kleur!
Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 24 - Slide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Heb je zin in de vakantie?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Slide 29 - Video

Een voorbeeld van hoe het niet moet:

Heel veel vragen, veel daarvan ook gesloten, in een keer stellen.
Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 30 - Slide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Hoe bereid je een interview voor?
  • Maak voor jezelf een vragenlijst met de belangrijkste vragen.
  • Durf ook van je vragenlijstje af te wijken: luister goed naar de geïnterviewde en vraag door wanneer dat nodig is.
  • Schrijf in steekwoorden mee of neem het gesprek op met je mobiel.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
    Pak je VIP en noteer:
    Blz. 49 - 1.6 Spreken, kijken, luisteren , opdracht 1 t/m 3 (3 alleen, dus niet samen), 5
    +nakijken en verbeteren met een andere kleur!
    Of
    Verlengde Instructie
    Blz. 49 - 1.6 Spreken, kijken, luisteren , opdracht 2 t/m 3 (3 alleen, dus niet samen), 5
    +nakijken en verbeteren met een andere kleur!
    Klaar = in STILTE lezen
    Wat niet af is = huiswerk
    Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

    Slide 32 - Slide

    This item has no instructions

    Wat is de juiste volgorde?
    Stap 1
    Stap 2
    Stap 3
    Ik bedenk welke vragen ik wil stellen

    Ik bepaal het onderwerp van het interview
    Ik bepaal de deelonderwerpen van het interview

    Slide 33 - Drag question

    This item has no instructions

    Wat zijn voorbeelden van open vragen en gesloten vragen?

    Gesloten vragen
    Open vragen

    Bent u moe?

    Wilt u vandaag of morgen uw zoon bellen?

    Wat heeft u gegeten vanmorgen?

    Waarom bent u boos?

    Wilt u nu de krant lezen?

    Wat heeft u voor uw verjaardag gekregen?

    Slide 34 - Drag question

    This item has no instructions

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:
    • kun je benoemen wat een interview is;
    • kun je benoemen wat open en gesloten vragen zijn;
    • kun je benoemen wat 'doorvragen' betekent;



    • kun je open en gesloten vragen stellen;
    • kun je een interview voorbereiden;
    • kun je 'doorvragen'.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 35 - Slide

    This item has no instructions

    Ik kan benoemen wat een interview is, open en gesloten vragen en 'doorvragen' betekent.


    😒🙁😐🙂😃

    Slide 36 - Poll

    This item has no instructions

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Wat ga je daarvoor doen?

    Slide 37 - Open question

    This item has no instructions

    Feedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 38 - Open question

    This item has no instructions