Creatief schrijven oefenen met het schrijven van een verhaal

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Creatief schrijven

Opdracht 1:
Oefenen met schrijven van een verhaal.


Slide 2 - Slide

Lesdoelen


  • Je kunt in korte tijd het uiterlijk van een persoon beschrijven;
  • Je kunt in korte tijd het karakter van een persoon beschrijven;
  • Je kunt in korte tijd verzinnen wat jouw personage leuk vindt en wat absoluut niet;
  • Je kunt een situatie verzinnen waarbij jouw personage op zijn gemak is;
  • Je kunt beschrijven hoe je personage reageert als hij in een onverwachte situatie terechtkomt;
  • Je kunt bedenken met iemand anders wat er gebeurt als hij een ander personage ontmoet.

Slide 3 - Slide

Wat doen we deze les:


  • Jullie gaan oefenen met het schrijven van een deel van een verhaal.
  • De opdrachten die je krijgt om dit te oefenen duren niet lang. Je moet snel beslissingen nemen.
  • Je kiest een hoofdpersoon en beschrijft zijn innerlijk, uiterlijk, favoriete bezigheden en angsten.
  • Je schrijft twee fragmenten van een verhaal.
  • Jullie lezen je fragmenten voor.

Slide 4 - Slide

oefenen met schrijven van een verhaal.


  • Bekijk de foto's in de volgende dia en kies een personage dat je interessant lijkt.
  • Dit wordt de hoofdpersoon van je verhaal.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

  • Maak een word-document aan met de titel:
    'Creatief schrijven les 1'

  • Je slaat dit document op in je mapje Nederlands (OneDrive)

  • Je mag ook in je schrift werken, doe dat netjes en duidelijk!
  • Vermeld de titel in je schrift.

Slide 7 - Slide

Opdracht 1 (5 minuten)

  • Verzin een naam voor je gekozen personage.
  • Beschrijf de uiterlijke kenmerken van de persoon die je hebt gekozen. Hoe ziet de persoon eruit?
  • Je mag meer uiterlijkheden bedenken.

- Kleding (gymschoenen, broek, jas, pet, hoody enz.)
- Ogen (kleur, brildragend, loensend)
- Leeftijd
- Lengte
- Haar (kleur, steil haar, krullen, kaal enz.)
- Postuur (breed, normaal, mager, tenger enz.)
- Gezicht (wipneus, oren, mond, tanden, litteken)
- Tatoeages

timer
5:00

Slide 8 - Slide

hoofdpersonen
De belangrijkste persoon in het verhaal.
Deze persoon wordt uitgebreid beschreven. Je leert deze persoon van binnenuit kennen.
Deze persoon heeft een belangrijk probleem of een opdracht of een doel.

Slide 9 - Slide

Opdracht 2   (5 minuten)

  • Beschrijf de karaktereigenschappen van deze persoon. Hoe is deze persoon? Noteer minstens 5 eigenschappen.
  • Je mag ook andere karaktereigenschappen kiezen.
 





aardig
gemeen
bescheiden
brutaal
zelfverzekerd
onzeker
verlegen
vrij
eigenwijs
gehoorzaam
piekert veel
zorgeloos
agressief
gevoelig
open, spontaan
gesloten, geremd
eerlijk
oneerlijk
snel in paniek
kalm
angstig
dapper
sportief
onsportief
opvliegend
beheerst zichzelf
afhankelijk
onafhankelijk

Slide 10 - Slide

Opdracht 3   (5 minuten)

  • Noteer drie dingen die jouw personage leuk vindt om te doen (hobby, sport, met vrienden op pad gaan, gitaarspelen enz.)

  • Noteer drie dingen die je personage vreselijk vindt of die het personage eng vindt.


timer
5:00

Slide 11 - Slide

Opdracht 4   (10 minuten)

  • Verzin een korte situatie waarbij je hoofdpersoon op zijn gemak is. Hij is bijvoorbeeld thuis, in de tuin, op zijn kamer en is bezig met zijn hobby enz. 

  • Opeens gaat de deurbel en daar staat er een politieagent voor de deur.
     Wat is er gebeurd? Wat voelt de hoofdpersoon en hoe reageert hij op de
     komst van deze agent? 

  • Houd rekening met de gekozen karaktereigenschappen.
 





timer
10:00

Slide 12 - Slide

Opdracht 5 (15 minuten)

  • Jouw personage komt in contact met een personage van degene die naast je zit.
  • Overleg samen hoe dit gebeurt en wat het gevolg is van deze kennismaking.
  • Noteer wat er gebeurt en wat ze met elkaar bespreken.
  • Uiteraard past hetgeen je vertelt bij het karakter van jouw personage.
timer
15:00

Slide 13 - Slide

  • Je hebt nu twee fragmenten van een verhaal geschreven.

   1. De politie is aan de deur geweest, wat veroorzaakt dat?
   2. Je personage leert een ander personage kennen, wat heeft dat voor  
       gevolgen?


  • Jullie lezen de fragmenten voor.

Slide 14 - Slide


  • Ben je niet aan de beurt geweest, dan lees je de volgende les voor.


Slide 15 - Slide