Herhalen 10.2 en 10.3

Wat gaan we doen vandaag:
  • Herhalen paragraaf 10.2 en 10.3
  • Uitleg paragraaf 10.2 en 10.3; wie dat nodig heeft (n.a.v. herhaling en wat jij en ik nodig vinden)
  •  Aan de slag met practicumboekje, LessonUp 10.2 en 10.3, opdrachten 10.2 en 10.3
  • Anticonceptiekoffer
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag:
  • Herhalen paragraaf 10.2 en 10.3
  • Uitleg paragraaf 10.2 en 10.3; wie dat nodig heeft (n.a.v. herhaling en wat jij en ik nodig vinden)
  •  Aan de slag met practicumboekje, LessonUp 10.2 en 10.3, opdrachten 10.2 en 10.3
  • Anticonceptiekoffer

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van 10.2 en 10.3?
Herhaling

Slide 2 - Slide

Hoe noem je een ongeboren kind van 10 weken?
A
Foetus
B
Eicel
C
Embryo
D
Geen van allen

Slide 3 - Quiz

Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta

Slide 4 - Quiz

Waar dient vruchtwater voor?
A
Voeding voor de baby
B
Het is een bijproduct, het heeft geen nut
C
Daar wordt het bloed gezuiverd
D
Ter bescherming van de baby

Slide 5 - Quiz

Navelstrengader
Navelstrengslagaders
Via welke ader(s) worden de volgende stoffen getransporteerd?
Zuurstof
Voedingsstoffen
Afvalstoffen

Slide 6 - Drag question

De moeder vervoert                      en voedingsstoffen naar de                            . 
Via de                      in de placenta vindt uitwisseling plaats van zuurstof, voedingsstoffen,                               en andere afvalstoffen. 
Het kind ontvangt het zuurstofrijke bloed via de                                                 .
haarvaten
koolstofdioxide
navelstrengader
placenta
zuurstof

Slide 7 - Drag question

Zet de nummers bij het juiste onderdeel.
placenta
foetus
vruchtwater
navelstreng
1
2
3
4

Slide 8 - Drag question

Zet de volgende fasen van de geboorte in de juiste volgorde:
Tekst
1
2
3
4
5
uitdrijving
ontsluiting
nageboorte
geboorte

indaling

Slide 9 - Drag question

Een twee-eiige tweeling is een tweeling die ontstaan is uit?
A
Eén eicel en één zaadcel
B
Twee eicellen en twee zaadcellen
C
Eén eicel en twee zaadcellen
D
Twee eicellen en één zaadcel

Slide 10 - Quiz


In welke afbeelding(en) zijn twee vruchtzakken te zien?
A
A
B
B
C
C
D
A en B

Slide 11 - Quiz

Wat is innesteling
A
Bevruchting: samensmelten van de eicel en zaadcel
B
Wanneer de eisprong heeft plaats gevonden en de eicel naar de baarmoeder gaat
C
Bolletje cellen die zich vastzet in het baarmoederslijmvlies
D
Wanneer het embryo duidelijke kenmerken begint te vertonen

Slide 12 - Quiz

eisprong
eicel rijping
innesteling
celdeling
bevruchting

Slide 13 - Drag question

Zet in de juiste volgorde:
Innesteling
Bevruchte eicel deelt zich
Bevruchting
Ovulatie
Bolletje cellen

Slide 14 - Drag question


Marieke leert op school lezen, schrijven en rekenen. Dit is een voorbeeld van....
A
Geestelijke ontwikkeling
B
Lichamelijke ontwikkeling

Slide 15 - Quiz


Jan en Ingrid hebben 3 kinderen en voelen zich verantwoordelijk voor hen.
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling

Slide 16 - Quiz


Wat is jouw volgende levensfase?
A
Kind
B
Adolescent
C
Puber
D
Volwassene

Slide 17 - Quiz

21 - 65 jaar
1,5 - 4 jaar
12 - 16 jaar
16 - 21 jaar
0 - 1,5 jaar
Baby

Peuter
Puber
Adolescent
Volwassene

Slide 18 - Drag question

lichamelijke ontwikkeling
geestelijke ontwikkeling
kruipen
gezichten herkennen
bouwen met blokken
leren wat niet mag
lezen
wiskunde
seksuele gevoelens
groeispurt
zelfstandig worden
vergeetachtig worden
rimpels

Slide 19 - Drag question

Welke geslachtskenmerken ontwikkelen zich tijdens de puberteit?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 20 - Quiz

Iemand die valt op zowel mannen als vrouwen, noemen we:
A
Homoseksueel
B
Biseksueel
C
Transseksueel
D
Heteroseksueel

Slide 21 - Quiz