Chapitre 3_week 2

Chapitre 3
En Route
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Chapitre 3
En Route

Slide 1 - Slide

Programme
Planning période 3
Introduction
A. Ecouter


Slide 2 - Slide

Buts
Ik weet wat de planning is voor periode 3.

Ik kan een gesprek over reizen met de trein begrijpen.

Ik ken woorden die te maken hebben met reizen en vervoer.

Slide 3 - Slide

Planning période 3
  • Luistertest via Woots (2x) woordenlijst leren via studygo met geluid oefenen
  • Test chapitre 3 in tussenweek ( 2x ): leren pagina 124 t/m 127
  • PO voyage tijdens domeintijd ( 1x ) via exam.net

Slide 4 - Slide

Introduction
On regarde le film ensemble

Ken je woorden die met vervoer te maken hebben?
             Fais: exercice 4 (p. 96)
timer
3:00

Slide 5 - Slide

A. Ecouter: destination vacances
Fais: exercice 5abc (p. 96-98)

1. Lees de vragen
2. Luister naar het fragment
3. Invullen


Deze periode:
Luistertoets!!

Slide 6 - Slide

Programme
B. Lire: vivre au Maroc
C. Parler: parler d'un voyage


Slide 7 - Slide

Mon voyage au Maroc
  • Noem 3 plekken die jij graag zou willen bezoeken
  • Noem 3 activiteiten die je graag zou willen doen
  • Noteer 10 Franse woorden 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Quelle est la capitale du Maroc?
A
Casablanca
B
Marrakech
C
Rabat
D
Fez

Slide 10 - Quiz

Quelle est la monnaie du Maroc?
A
dinar marocain
B
dirham marocain
C
livre marocain
D
franc marocain

Slide 11 - Quiz

Quelles sont les deux langues officielles du Maroc?
A
l'amazighe
B
l'arabe
C
l'espagnol
D
le français

Slide 12 - Quiz

Comment appelle-t-on les marchés au Maroc?
A
les hammams
B
les saks-saks
C
les souks

Slide 13 - Quiz

Quel repas est typiquement français?
A
le couscous
B
les moules frites
C
les escargots
D
le tajine

Slide 14 - Quiz

Au travail!
B. Lire (p. 100-102)
Fais: ex. 9ab + 10ab
Apprends: Voca A + B p. 124


Slide 15 - Slide

Révision: Gaan in of naar een land/plaats, continent
 À = villes et villages ( à Paris, à Utrecht )
En = continents et pays féminins ( en France, en Europe )
( woord eindigt op een E )
Au = pays masculins ( au Maroc, au Danemark )
( woord eindigt op een andere letter dan E )
Aux = pays au pluriel  ( aux Pays-Bas, aux Etats-Unis )

Slide 16 - Slide

à
en
au
aux
Italie
Bruxelles
Pays-Bas
Luxembourg
Paris
États-Unis
Pérou
Asie

Slide 17 - Drag question

La prononciation des nasales
p. 104

le train
un aller-simple
intéressant
j' ai faim
en train, en bateau, en avion, en voiture

Slide 18 - Slide

Paris-avion-5 hr-3 hr-Bruxelles - 50 euros 
Exercice 13, p. 105

Slide 19 - Slide

Vocabulaire A
p. 124
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link