,
What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2223 06 H2 30 May § 5.5 adverbs/adjectives
Unit 5 > 6th lesson 2223
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
22 slides
, with
text slides
and
2 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Unit 5 > 6th lesson 2223
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Learning targets § 5.5
Slide 4 - Slide
I know how to form and to use
adjectives and adverbs
I have worked on some of my
learning targets § 5.5
Today's Learning targets
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
in Dutch
Slide 10 - Slide
Adjectives & adverbs
Gebruik:
om iets te zeggen over een
zelfstandig naamwoord
She is playing an
easy
game.
Adjective
= bijvoeglijk naamwoord
Press the
red
button
.
Her two sisters wore
beautiful
clothes.
Slide 11 - Slide
Adjectives & adverbs
Gebruik:
1. om iets te zeggen over een
werkwoord
She
sings
beautifully.
Adverb
= bijwoord
Beyonce is an
incredibly
beautiful
singer.
Jack went home
really
quickly.
2. om iets te zeggen over een
bijvoeglijk naamwoord
3. om iets te zeggen over een ander
bijwoord
Slide 12 - Slide
Adjectives & adverbs
Je maakt een
adverb
door
-ly
achter het
bijvoeglijk naamwoord
te zetten.
beautiful
>
beautiful
ly
careful
>
careful
ly
nice
>
nice
ly
dangerous
>
dangerous
ly
safe
>
safe
ly
Slide 13 - Slide
Adjectives & adverbs
LET OP!!
medelinker + y > -y wordt -ily
Spelling verandert als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op:
terrib
le
>
terrib
l
y
possib
l
e
>
possib
ly
-le > wordt -ly
ang
ry
>
angr
ily
ea
sy
>
eas
ily
-ic > komt -ally achter
fantast
ic
>
fantastic
ally
optimist
ic
>
optimistic
ally
Slide 14 - Slide
Adjectives & adverbs
LET OP!!
to be, to seem, to feel, to look, to smell, to sound
Na de volgende werkwoorden gebruik je een
bijvoeglijk naamwoord
in plaats van een bijwoord:
Dinner
tasted
delicious
.
My teacher
is
kind
.
The graphics
look
beautiful
.
Slide 15 - Slide
Adjectives & adverbs
Uit je hoofd leren:
Onregelmatige vorm / dezelfde vorm
She's a
good
dancer.
He's a
fast
skater.
The
long
road.
You were
late
for class.
We learned a
hard
lesson.
She's dances
well
.
He skates
fast.
It took
long
to get there.
He arrived
late
for class.
We looked
hard
at the answers.
Slide 16 - Slide
Adjectives & adverbs
Adjectives
Adverbs
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
bijwoord
zegt iets over een:
- werkwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- ander bijwoord
eindigt meestal op
-ly
Slide 17 - Slide
Open your book on page 221
Slide 18 - Slide
Time to work on your
learning targets
§ 5.5
Slide 19 - Slide
Learning targets § 5.5
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Thanks for your attention
Wait for Push your chair
the bell under the table
Slide 22 - Slide
More lessons like this
10 H2 7 June § 5.5 adverbs/adjectives
June 2022
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
11 H2 8 June § 5.5 RECAP adverbs/adjectives
June 2022
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2223 07 H2 1 June § 5.5 RECAP adverbs/adjectives
May 2023
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2223 06 H2 30 May § 5.5 adverbs/adjectives
October 2023
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
adverbs/adjectives
March 2024
- Lesson with
11 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
adverbs/adjectives
March 2024
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2VE Adjectives + Adverbs
June 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Les 5.2 9 mrt
March 2022
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1