Economisch bekeken - H5.1 Leven in armoede (K) en H5.1 Ontwikkelingslanden (B)



5.1 Leven in armoede (K)
5.1 Ontwikkelingslanden (B)


1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



5.1 Leven in armoede (K)
5.1 Ontwikkelingslanden (B)


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • de kenmerken en gevolgen van armoede in noemen.
  • uitleggen wat infrastructuur is.
  • uitleggen wat het begrip ontwikkelingsland betekent.
  • uitleggen wat het begrip ondervoeding betekent.
  • uitleggen wat een analfabeet is.
  • uitleggen wat de begrippen nationaal inkomen en nationaal inkomen per hoofd van de bevolking.
  • oorzaken en gevolgen van armoede in een vicieuze cirkel plaatsen. *
Wat gaan we leren?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

  • De armoedegrens is het inkomen
      dat door de Verenigde Naties
      wordt gezien als een absoluut
      minimum om van te leven.
  • Op dit moment is dat $ 1,90 per
      dag (€ 1,76).
  • 1,4 miljard mensen leven onder
      deze grens (Amnesty
       International, 2015).
Armoedegrens

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

  • Een ontwikkelingsland, zoals
      Bangladesh, is een land waar de
      inkomens en productie laag zijn. 
  • Met andere woorden: Het
      gemiddelde inkomen is laag en er
      wordt weinig gemaakt.

Ontwikkelingsland

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

  • Een laag inkomen per hoofd van
      de bevolking.

  • Een ongelijke inkomensverdeling
  • Veel werkloosheid
  • Ondervoeding
  • Analfabetisme
  • Slechte infrastructuur
  • Beperkte technische ontwikkeling
  • Een eenzijdige economie: landbouw.
Wat zijn de kenmerken van een ontwikkelingsland?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

  • Infrastructuur zijn de
      voorzieningen, waardoor
      bedrijven gemakkelijk kunnen
      produceren.
  • Voorbeelden zijn de wegen,
      waterleidingen, sporen,
      vaarwateren, vliegvelden, havens,
      internet en het
      elektriciteitsnetwerk. 
Infrastructuur

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  • Ondervoeding betekent
      onvoldoende voeding en/of
      eenzijdige voeding.
Ondervoeding

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

  • Inkomensverdeling is de manier
      waarop het totale inkomen van
      een groep personen is verdeeld
      over deze personen.
  • Vraag: Hoe ziet dit eruit in
      ontwikkelingslanden?
  • Een klein aantal inwoners is rijk
      De overige inwoners zijn
      straatarm.


Inkomensverdeling

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

  • Analfabetisme is het percentage van de
      bevolking boven de 15 jaar dat niet kan
      lezen of schrijven.
  • Een analfabeet is iemand die niet kan lezen
      of schrijven.


Analfabetisme (analfabeet zijn)
Ongeveer 2,5 miljoen Nederlanders hebben moeite met lezen, rekenen en het gebruiken van een computer of smartphone (Rijksoverheid, 2022)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

  • Nationaal inkomen is het totaalbedrag van alle inkomens in een land (hetzelfde als het BBP uit het vorige hoofdstuk).

  • Het nationaal inkomen per hoofd van de
     bevolking is het gemiddeld jaarinkomen per
     persoon in een land.
Nationaal inkomen (per hoofd van de bevolking)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

  • Er is armoede.
  • Daarom wordt er weinig uitgegeven (lage
      bestedingen).
  • Er is weinig vraag naar producten.
  • De lage bestedingen leiden tot
      een lage productie.
  • Een lage productie leidt weer tot
      werkloosheid.
  • Een stijging van de werkloosheid
      leidt tot meer armoede. 
De vicieuze cirkel van armoede *

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

VRAGEN?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

OPDRACHTEN
  • Basis: Maak opgaven 1 t/m 27 op bladzijde 8 t/m
     10 van werkboek 4B! 
     Kader: Maak de opgaven 1 t/m 11 op bladzijde 46 t/m
     49 van werkboek 4B! 
  • Klaar? Dan heb je geen huiswerk voor de volgende les!






timer
7:00
Rood = Zelfstandig en stil werken. 
Geel = Fluisteren en overleggen toegestaan
Groen = Praten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

EXAMENOPGAVE
timer
2:00
D

Slide 16 - Slide

D
Huiswerk voor de volgende les:
  • Basis: Maak opgaven 1 t/m 27 op bladzijde
      8 t/m 10 van werkboek 4B!
  • Kader: Maak de opgaven 1 t/m 11 op
      bladzijde 46 t/m 49 van werkboek 4B!

Huiswerk

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bedankt en fijne dag!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions