2mha 6.6 en voorbereiding 2324

6.6 en voorbereiding
  • Check in
  • Herhalingsvragen
  • Werken aan 6.6 (of PO)
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

6.6 en voorbereiding
  • Check in
  • Herhalingsvragen
  • Werken aan 6.6 (of PO)

Slide 1 - Slide

Wie herkent zich in de volgende stellingen?

Slide 2 - Slide

We hebben veel te veel leerwerk voor biologie opgekregen.

0 = oneens | 1 = niet oneens/niet eens | 2 = helemaal mee eens
-42

Slide 3 - Poll

Biologie is veel te moeilijk

0 = oneens | 1 = niet oneens/niet eens | 2 = helemaal mee eens
-53

Slide 4 - Poll

Vorig schooljaar én dit schooljaar heb ik bijna geen biologieles gehad.

0 = oneens | 1 = niet oneens/niet eens | 2 = helemaal mee eens
-63

Slide 5 - Poll

Tijdens de biologieles luister ik vrijwel altijd naar de uitleg.

0 = oneens | 1 = niet oneens/niet eens | 2 = helemaal mee eens
-53

Slide 6 - Poll

(bijna) al het opgegeven huiswerk van thema 6 heb ik gemaakt.

0 = oneens | 1 = niet oneens/niet eens | 2 = helemaal mee eens
-73

Slide 7 - Poll

Als ik vragen heb over het vak biologie, dan stuur ik mevrouw Jongbloed een mailtje.

0 = oneens | 1 = niet oneens/niet eens | 2 = helemaal mee eens
-83

Slide 8 - Poll

Mevrouw Jongbloed heeft er vertrouwen in dat ik een voldoende kan halen voor de biologietoets.

0 = oneens | 1 = niet oneens/niet eens | 2 = helemaal mee eens
-93

Slide 9 - Poll


  • Dit jaar heb je weinig biologieles gehad
  • Moesten jullie wennen aan het vak biologie en de veelheid kennis die je ervoor moet opnemen


  • Maar als je je inzet dan weet ik zeker dat je een voldoende kunt halen! 
  • ..... en als je vragen hebt / filmpjes opgestuurd wilt krijgen, stuur me even een mailtje

Slide 10 - Slide

Instapmodel oefentoets

Slide 11 - Slide

Niveaus van de ecologie
  • Individu
  • Populatie (individuen van 
    dezelfde soort)
  • Levensgemeenschap
    (meerdere populaties)
  • Biotoop (alle abiotische (levenloze) factoren in een gebied
  • Ecosysteem 
    (= levensgemeenschap +
    biotoop)

  • Individu
  • Populatie (individuen van dezelfde soort)
  • Levensgemeenschap (meerdere populaties)
  • Biotoop (alle abiotische (=levenloze) factoren in een gebied)
  • Ecosysteem (= levensgemeenschap + biotoop)
  • Biosfeer (deel van de aarde waarin leven mogelijk is)
Bestudeer in twee minuten dit plaatje en de omschrijvingen hieronder van de
timer
2:00
Niveaus van de ecologie

Slide 12 - Slide

Een bepaald gebied met alle erin levende organismen, waarbinnen de biotische en de abiotische factoren een eenheid vormen. 

Een groep organismen van dezelfde soort die in een gebied met elkaar samenleven.

Eén levend wezen. 

Het deel van de aarde (en de lucht eromheen) waar leven mogelijk is. 
biosfeer
ecosysteem
individu of organisme
populatie

Slide 13 - Drag question

Koppel de juiste woorden aan de onderstaande zinnen:


Een reeks soorten waarbij elke soort een voedselbron is voor de volgende soort. 


Eerste schakel in een voedselketen.


Geheel van voedselrelaties in een ecosysteem. 


Ophoping van stoffen in elke volgende schakel van een voedselketen. 
Accumulatie
Voedselketen
Voedselweb
Een plantensoort

Slide 14 - Drag question


BIOMASSA
Elk organisme bestaat uit veel verschillende stoffen. Sommige van die stoffen zijn energierijk, zoals koolhydraten, eiwitten en vetten. 

De totale hoeveelheid energierijke stoffen in een organisme noem je de biomassa van dat organisme. Van een voedselketen kun je nagaan hoeveel biomassa elke schakel heeft. Je moet dan de biomassa van alle organismen in een schakel bij elkaar optellen. In afbeelding 6 is bij elke schakel de biomassa weergegeven. 

Je ziet dat de totale biomassa van de planten in de eerste schakel veel groter is dan die van de planteneters daarboven. In een voedselketen wordt de biomassa in elke volgende schakel kleiner.

Biomassa is het totale gewicht van alle energierijke stoffen in de organismen in een schakel. Tussen twee schakels gaat energie verloren door uitscheiding (urine, uitwerpselen) en door verbranding. Hierdoor neemt de biomassa per schakel af.

Slide 15 - Slide

De accumulatie van onafbreekbare gifstoffen in de voedselketen heeft vaak tot gevolg dat...
A
de dieren onderaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
B
de dieren bovenaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
C
overal in de voedselketen de dieren ongeveer evenveel gif in hun lichaam hebben.

Slide 16 - Quiz

In planten vindt fotosynthese plaats:
water + koolstofdioxide + licht --> glucose + zuurstof

In alle organismen (levende wezens) vindt verbranding plaats
Glucose + zuurstof --> energie + water + koolstofdioxide
timer
2:00
Stamp dit in je hoofd de komende 2 minuten

Slide 17 - Slide

Kringloop van fotosynthese en verbranding.
Sleep de begrippen naar de goede plaats.
CO2 en H2O
Glucose en O2
Verbranding
fotosynthese

Slide 18 - Drag question

Koolstofkringloop
dierlijke energierijke stoffen
fotosynthese
verbranding
koolstofdioxide
glucose
dierlijke energierijke stoffen

Slide 19 - Drag question

In afbeelding 11 zie je een schema met enkele processen van de koolstofkringloop.

Welke pijl stelt de fotosynthese voor?
A
P
B
Q
C
S
D
T

Slide 20 - Quiz

In afbeelding 11 zie je een schema met enkele processen van de koolstofkringloop.

Welke pijl stelt de verbranding voor?
A
Q
B
S
C
T
D
P

Slide 21 - Quiz

Symbiose 
(een langdurige samenlevings-vorm tussen twee soorten)


  • Mutualisme: + / +
  • Commensalisme: + / 0
  • Parasitisme: + / -

    Geen symbiose:
  • Concurrentie - / -
  • Predatie - / +
timer
1:00

Slide 22 - Slide

Welke vorm van symbiose is dit?
A
Mutualisme
B
Commensalisme
C
Parasitisme

Slide 23 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Predatie

Slide 24 - Quiz

Welke vorm van symbiose is dit?
A
Mutualisme
B
Commensalisme
C
Parasitisme

Slide 25 - Quiz

Welke vorm van symbiose is dit?
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 26 - Quiz

Samenvatting 6.4

De variatie aan soorten in de natuur noemen we: 

Het behouden, beschermen en herstellen van de natuur noemen we: 

Het terugbrengen van een dier of plantensoort in de natuur noemen we: 
Wat is de invloed van de mens?
Herintroductie
Natuurbeheer
Biodiversiteit

Slide 27 - Drag question

Samenvatting 6.5
timer
3:00
Welke milieuproblemen zijn er? Waar leiden die problemen naartoe?

Slide 28 - Slide

Welke gassen zijn broeikasgassen?
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof
C
Stikstof
D
Waterdamp

Slide 29 - Quiz

Bij welk proces komt koolstofdioxide (een broeikasgas) vrij?
A
Fotosynthese
B
Verbranding

Slide 30 - Quiz

Door koolstofdioxide in de lucht is er het broeikaseffect.
Wat is het broeikaseffect?
A
Het afgeven van warmtestraling vanaf de zon naar de aarde.
B
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de ruimte naar de aarde.
C
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de aarde naar de ruimte.

Slide 31 - Quiz

Welke twee manieren zijn genoemd waarop de mens zorgt voor milieuproblemen?

Slide 32 - Mind map

6.6 Duurzaamheid
Welke oplossingen worden er geboden voor milieuproblemen?

Slide 33 - Slide


2mh

Werken aan 6.6 mk 1, 2 & 3 (blz 251) 
De informatie staat in de tekst
of
Het voedselweb afmaken

Slide 34 - Slide


2ha

6.6 mk 1, 2, 3 & 4 (blz 231) 
De informatie staat in de tekst

Slide 35 - Slide