This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
opgave 1 - OMTREK / RUIIMTELIJK INZICHT
Om dit voetbalveld komt een hek. Het hek komt op 2,5 meter afstand van het veld. Aan beide lange zijden komt een doorgang van 3,5 meter breed; daar komt geen hek. Wat is de totale lengte van het hek in meters?
1 Omtrek = L + L + B + B
2 wat wordt de hek-lengte?
3 wat wordt de hek-breedte?
4 haal de doorgangen van de omtrek af.
105 meter
68 meter
A
339 meter
B
342,5 meter
C
349 meter
D
359 meter
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
opgave 2 - OPPERVLAKTE / VERHOUDINGEN
Je maakt een magneetbord. Je gebruikt een plaat van 40 cm bij 60 cm. Die schilder je aan één kant met magneetverf. Voor een goede magnetische werking moet de houten plaat drie keer geschilderd worden. Met 250 ml kan je 1,5 m2 schilderen. Hoeveel ml magneetverf heb je nodig?
1 Zet 250 ml verf per 1,5 m2 in verhoudingstabel
2 zet cm om naar m en bereken opp = L x B.
3 vul de verhoudingstabel aan
4 linksom/rechtsom: eerst delen, dan keer
A
120 ml
B
130 ml
C
175 ml
D
180 ml
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
opgave 3 - INHOUD OMREKENEN / GEMIDDELDE
In Nederland wordt per seconde 63 m3 water gezuiverd. Er zijn 16,7 miljoen Nederlanders. Hoeveel liter water wordt er per Nederlander per dag gezuiverd? Rond af op hele liters.
1 Zet 63 m3 om naar liters
2 Hoeveel seconden heeft 1 dag?
3 Hoeveel liter wordt per dag gezuiverd?
4 Hoeveel liter is dat per persoon?
A
33 liter
B
325,9 liter
C
326 liter
D
330 liter
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
opgave 4 - FORMULE INHOUD TOEPASSEN
Een rechthoekig bad in een dolfinarium bevat 3 miljoen liter water. Het water komt tot 50 cm onder de rand. Het bad is overal even diep. Wat is de waterdiepte van dit bad in meters? Rond af op één decimaal
1 inhoud = L x B x Waterdiepte
2 1000 liter = 1 m3, reken liters om naar m3
3 vul de formule met alle waarden (in m)
4 Bereken de Waterdiepte
A
5,7 m
B
6,2 m
C
6,7 m
D
7,2 m
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
opgave 5 - INHOUD OMREKENEN / PROCENTEN
Shampoo zit in de fabriek in vaten van 1 m3. Daaruit worden flesjes met 250 ml shampoo gevuld. Bij het vullen gaat 0,2% van de shampoo uit de vaten verloren. Hoeveel flesjes worden gevuld uit de inhoud van één vat?
1 Zet 1 m3 om naar ml
2 hoeveel procent wordt gebruikt?
3 hoeveel ml wordt gebruikt?
4 hoevaak kun je 1 flesje uit het vat halen?
A
3920 flesjes
B
3930 flesjes
C
3992 flesjes
D
3998 flesjes
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
opgave 6 - INHOUD / VERHOUDINGEN
Om een schommel vast te zetten, graaf je vier gaten van 30 bij 30 cm en 50 cm diep. De gaten vul je tot 10 cm onder de rand op met beton. Je mengt 2 kg betonpoeder met water om 1 liter beton te maken. Hoeveel zakken betonpoeder van 20 kg moet je kopen?
1 werk met dm omdat er over liters gepraat wordt
2 hoeveel dm3 past in 1 gat en 4 gaten (10 cm onder rand!)
3 hoeveel betonpoeder nodig voor 1 liter?
4 hoeveel betonpoeder nodig voor de gaten?
5 hoeveel zakken betonpoeder is dit?
A
7,2
B
14,4
C
15
D
18
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
opgave 7 - KB / MB
Hoeveel Mb verbruikte je in de maand april?
Gegeven: 1 Mb = 1000 Kb
1 hoeveel dagen heeft april?
2 bereken totaal verbruikte Kb's
3 bereken totaal verbruikte Mb's
4 zet Kb's om naar Mb's en bereken het totaal
A
17,7 Mb
B
177 Mb
C
96 Mb
D
531 Mb
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
opgave 8 - TON / TABELLEN
Met hoeveel ton is de totale hoeveelheid huisafval in Nederland in 2012 afgenomen ten opzichte van 2010?