VWO5 H1 1.1 De Randstad en de rest

§1 De Randstad 
Hoofdstuk 1 Stedelijke gebieden
V5
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§1 De Randstad 
Hoofdstuk 1 Stedelijke gebieden
V5

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, 
  • kun je beschrijven hoe de concurrentiepositie van de Randstad is ten opzichte van andere stedelijke gebieden. (deel 1)
  • kun je de verschillen tussen de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad beschrijven en analyseren. (deel 1)
  • kun je uitleggen wat de gevolgen zijn van metropoolvorming voor bevolkingsgroei en voorzieningenniveau in het landelijk gebied. (deel 2)

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Wat is kenmerkend voor...
Noordvleugel
Zuidvleugel
Groene hart
Bufferzone
Agrarische sector
Recreatie
Creatieve sector & diensten
Hoofdstad
Luchthaven
Effectenbeurs
Grootste haven
Industrie & chemie
Kassen & bollen
Logistiek

Slide 4 - Drag question

Driedeling
  1. Noordvleugel: diensten, creatieve sector, gemiddeld hoger opgeleid
  2. Zuidvleugel: industrie, chemie, regering
  3. Groene Hart: bufferzone voor agrarische sector

Slide 5 - Slide

Mainports

Slide 6 - Slide

mainport
Intercontinentaal transportknooppunt (voorbeelden in Nederland zijn: Amsterdam of de Rotterdamse haven).
achterland
Gebied waar naartoe goederen of passagiers vanuit een centraal punt worden gebracht. (Bijv. het Rurhgebied als achterland van de Rotterdamse haven.)

Slide 7 - Slide

Welk begrip betekent wat?
Reikwijdte
Verzorgings-gebied
Grootstedelijke functies
Voorzieningen-niveau
Drempelwaarde
De omvang van de omgeving waarbinnen mensen gebruik maken van de functie
De afstand die mensen bereid zijn om te reizen voor een voorziening
Activiteiten in oa cultuur en recreatie, die mensen uit de wijde omgeving gebruiken

Slide 8 - Drag question

Metropool - stedelijk netwerk
Stedelijk netwerk: 
Een gebied waarbij de steden door infrastructuur en onderlinge relaties verbonden zijn. Economisch sterk.

In het leven:
Mensen werken en wonen niet perse op
dezelfde plek (forensen) en gebruiken in
meerdere plaatsen de voorzieningen.

Denk je dat de Randstad een stedelijk netwerk is?

Slide 9 - Slide

De Randstad
  • belangrijkste stedelijke gebied NL
  • ringvormig 
  • grootstedelijke functies 
  • politiek, cultureel, economisch en financieel hart van Nederland
  • trendsetter
  • door driedeling eigenlijk 2 stedelijke netwerken

Slide 10 - Slide

Globalisering -> Metropoolvorming
  • Concurrentie met andere stedelijke regio’s in Europa
  • Randstad motor van ontwikkeling, Eindhoven high tech
  • Internationale bedrijvigheid aantrekken

Gevolg metropoolvorming:
concentratie voorzieningen en intensivering ruimtegebruik

Waar?
  • Amsterdam
  • Rotterdam en Den Haag
  • Eindhoven

Slide 11 - Slide

Deel 2: Bevolkingsontwikkeling
Wat zie je?
  • Groei Randstad
  • krimp randgebieden

Slide 12 - Slide

Welke 2 gevolgen kun je bedenken van krimp in de randgebieden? (kun je het begrip drempelwaarde in je antwoord gebruiken? En andere begrippen?)

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Link

Kennischeck: Wat is de Randstad?
A
Een stad
B
Een agglomeratie
C
Een stadsgewest
D
Een stedelijk netwerk

Slide 15 - Quiz

Kennischeck: Wat hoort er bij de Randstad?
A
Concentrisch groeimodel
B
Meerkernen-groeimodel
C
Demografisch transitiemodel
D
Vergrijzing

Slide 16 - Quiz

Kennischeck: De Randstad is een voorbeeld van een:
A
Culturele regio
B
Bestuurlijke regio
C
Economische regio
D
Landschappelijke regio

Slide 17 - Quiz

Welke twee zinnen over de Randstad zijn juist?

A De Randstad is populair omdat daar het meeste
werk en cultuur is.
B De Randstad is steeds minder populair door
woningtekort en verkeersdrukte.
C Door de populariteit van de Randstad neemt de
bevolking in Noord Nederland af.
D Door de populariteit van de Randstad neemt de
bevolking in Oost Nederland toe.

A
A en C
B
A en B
C
C en D
D
B en D

Slide 18 - Quiz

Samen planner bekijken
Zelfstandig aan de slag met intro + 1.1 

Opdracht 6:
liggingskenmerk-> gaat over een plek t.o.v. andere plekken
gebiedskenmerk-> kenmerk van de omgeving

Slide 19 - Slide