Voorbereiding Examen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Voorbereiding

Eindexamen

(tekstdoelen en tekstsoorten)

Noem de vier
tekstdoelen

Er zijn vijf tekstdoelen

Informeren: je geeft informatie

                          je legt stap voor stap uit hoe iets moet gebeuren.

Overtuigen: je wil je mening geven en meestal geef je dan ook argumenten. Met argumenten                                  probeer je de lezer te overtuigen van je mening.

Activeren : je wil dat de lezer iets doet of juist niet doet.

Amuseren: je wil de lezer vermaken oproepen.

Er zijn vijf tekstsoorten

Een informatieve tekst, bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een artikel.

Een instructie, bijvoorbeeld een kookboek of een schoolboek.

Een overtuigende tekst, bijvoorbeeld een recensie of een betoog in de krant.

Een activerende tekst, bijvoorbeeld een advertentie of een bijsluiter bij medicijnen.

Een amuserende tekst, bijvoorbeeld een stripverhaal of gedicht.

Informatieve tekst

Een instructie

Een overtuigende tekst

Een activerende tekst

Een amuserende of

emotieve tekst

Informeren

Instructies geven

Overtuigen

Activeren

Amuseren of ontroeren

Tekstdoelen gekoppeld aan tekstsoorten

Informeren - informatieve tekst (nieuwsbericht of een artikel)

Instructies geven - instructie (kookboek of schoolboek)

Overtuigen - overtuigende tekst (recensie of betoog)

Activeren - activerende tekst (advertentie of bijsluiter medicijn)

Amuseren of ontroeren - amuserende of emotieve tekst (stripverhaal of gedicht)

Welk tekstdoel heeft een stripverhaal?

1. Overtuigen
2. Amuseren of ontroeren
3. Informeren
4. Activeren

Welk tekstdoel heeft een kookboek?

1. Activeren
2. Amuseren of ontroeren
3. Overtuigen
4. Instructies geven

Welk tekstdoel heeft een nieuwsbericht?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Instructies geven

Welk tekstdoel heeft een advertentie / reclame?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Instructies geven

Tekstverbanden en sigaalwoorden

tekstverband

Als ik naar school ga moet ik eerst met de fiets, daarna met de trein en vervolgens nog een stuk lopen

Hoe heet dit tekstverband?

1. opsomming
2. volgorde
3. voorbeeld
4. conclusie

Je ziet zo een aantal zinnen.

Geef eerst aan wat de signaalwoorden zijn.

In elke zin staat een signaalwoord.

Benoem daarna de tekstverbanden.

Succes!

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.
Wat is het signaalwoord?

Welk tekstverband is dit?

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Wat is het signaalwoord?

Welk tekstverband is dit?

Het sneeuwde al enige dagen hevig waardoor de skipistes gesloten werden.
Wat is het signaalwoord?

Welk tekstverband is dit?

Voordat ze het vliegtuig mochten betreden werden de paspoorten gecontroleerd.
Wat is het signaalwoord?

Welk tekstverband is dit?

Vervolgens werden de passagiers naar hun plaats gebracht door de stewardess.
Wat is het signaalwoord?