This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Schrijfvaardigheid
Slide 1 - Slide
Het betoog
Slide 2 - Slide
Wat is het doel van een betoog?
A
Uitleggen
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Amuseren
Slide 3 - Quiz
Wat moet je als schrijver doen als je tekstdoel overtuigen is?
A
Je legt uit en geeft vooral feiten
B
Je geeft een mening en onderbouwt deze met argumenten.
C
Je probeert lezers te overtuigen iets te gaan doen.
D
Je schrijft een prettig leesbare tekst
Slide 4 - Quiz
In een goed betoog staan: -Meningen -Argumenten -Feiten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Wat hoort niet in het rijtje thuis?
A
De Eiffeltoren is heel hoog
B
De Eiffeltoren is gebouwd door Eiffel
C
De Eiffeltoren is geschonken door de VS
D
Beklimmen van de Eiffeltoren kost 20 euro
Slide 6 - Quiz
Het verschil tussen een feit en een mening is dat je een feit kan .....................
Slide 7 - Open question
Wat hoort niet in het rijtje thuis?
A
Stelling
B
Mening
C
Standpunt
D
Argument
Slide 8 - Quiz
Kenmerken betoog:
Tekstdoel= overtuigen.
Schrijver geeft aan of hij het eens of oneens is met de stelling.
Betoog schrijf je naar aanleiding van een stelling. De stelling moet duidelijk worden in de inleiding. Ook je korte mening.
Een stelling is een zin waarover je van mening kunt verschillen.
In een betoog geef je in het midden aan waarom je het eens of oneens bent met de stelling.
Slide 9 - Slide
Voorbeeld van een inleiding
Elke leerling moet op de middelbare school verplicht 2 uur per week in een leesboek lezen.
Ieder leerling heeft weleens dat hij een tekst niet begrijpt
of dat dat hij een woord niet snapt. Heel veel kinderen die boeken lezen, leren telkens om een tekst te begrijpen, en om nieuwe woorden te leren. Ik vind het een goed idee dat leerlingen op de middelbare school genoeg uren per week lezen, want veel leerlingen begrijpen teksten niet goed, en door een paar uur per week te lezen kunnen ze teksten veel beter begrijpen.
Slide 10 - Slide
Een stelling:
is een zin waarover je van mening kunt verschillen.
is niet te lang.
bevat geen ontkenning.
Slide 11 - Slide
Argumenten:
zijn redenen voor je mening.
je ondersteunt ze met voorbeelden.
Slide 12 - Slide
Tekstdoel van een betoog is overtuigen.
Je schrijft een betoog naar aanleiding van een stelling.
Over een stelling kun je van mening verschillen.
Om je mening duidelijk te maken, gebruik je argumenten of redenen.
Bij elk argument geef je voorbeelden.
Samengevat
Slide 13 - Slide
Indeling betoog:
inleiding met stelling en korte mening.
alinea 2- eerste argument met uitleg.
alinea 3- tweede argument met uitleg.
slot- je vat je argumenten kort samen en geeft een afsluitende zin.
Slide 14 - Slide
Stelling: Het spelen van games is verslavend.
EENS
ONEENS
Slide 15 - Poll
Stelling:
Het spelen van games is verslavend.
Eens of niet?
Kijk op de volgende slide naar de inleiding die bij deze stelling hoort.
Slide 16 - Slide
Voorbeeld inleiding: Games zijn verslavend.
Slide 17 - Slide
Stelling: Schooluniformen moeten worden ingevoerd in Nederland.
Vóór of Tegen?
Oefen met de inleiding
Kenmerken inleiding:
Leuke beginzin
Verhaaltje met daarin de stelling verwerkt
Korte mening over de stelling.
Slide 18 - Slide
Een betoog schrijven tijdens de les
Schrijven tijdens de les van
op maandag 28 maart.
Nog eens naar je betoog kijken en spelling controleren: op woensdag 30 maart.
Slide 19 - Slide
Kies uit één van deze stellingen:
Kinderen moeten strenger opgevoed worden.
De pauzes op deze school moeten langer worden.
Het is onmogelijk om zonder telefoon te leven.
Schrijf zelf een betoog
Slide 20 - Slide
Kies uit één van deze stellingen:
Er moeten huiswerkvrije scholen komen.
Docenten moeten elke week 1 uur verplicht aan hun klassen voorlezen.
Elke jongere moet verplicht twee uur per dag bewegen.
Schrijf zelf een betoog
Slide 21 - Slide
Geef je buurman of buurvrouw 1 tip en 1 top
Inleiding
Duidelijke inleiding? Leuke beginzin?
Midden
Zijn er in ieder geval 2 alinea's met per alinea 1 argument?
Slot
Staat er een samenvatting in het slot van het middenstuk?
Geef feedback
Spreek het samen door.
Titel
Staat er een titel boven de tekst?
Slide 22 - Slide
Kijk je tekst zelf nog eens na op:
Inleiding
Leuke beginzin, duidelijk wat de stelling is, je hebt aangegeven of je met de stelling eens bent of niet.
Midden
Bestaat in ieder geval uit 2 alinea's.
1 alinea per argument,waarbij elk argument met voorbeelden wordt uitgelegd.
Slot
Hierin geef je (in andere woorden dan in het middenstuk) een heel korte samenvatting van je argumenten en een slotzin.
Spelling
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt. Bekijk daarna elk werkwoord in elke zin. Bekijk de regels van tt en vt. Pas spelling aan.