Woordenschat - woordbetekenissen

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je woordbetekenissen vinden door gebruik te maken van synoniemen, tegenstellingen, betekenissen of een bekend deel van het woord.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je woordbetekenissen vinden door gebruik te maken van synoniemen, tegenstellingen, betekenissen of een bekend deel van het woord.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ontdek de betekenis van woorden!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het vinden van woordbetekenissen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Synoniemen
Synoniemen zijn woorden met dezelfde betekenis als het woord dat je zoekt. Ze kunnen je helpen om de betekenis te begrijpen.

Een synoniem is een woord dat ongeveer hetzelfde betekend

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tegenstellingen
Tegenstellingen zijn woorden met een tegenovergestelde betekenis. Ze kunnen je helpen om de betekenis van een woord te begrijpen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Betekenissen
Soms kun je de betekenis van een woord vinden door te kijken naar de context waarin het wordt gebruikt. Let op specifieke betekenissen in zinnen of teksten.

Sjamberloek


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Betekenissen
Soms kun je de betekenis van een woord vinden door te kijken naar de context waarin het wordt gebruikt. Let op specifieke betekenissen in zinnen of teksten.

Mijn tante liep in haar sjamberloek door het huis.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Betekenissen
Soms kun je de betekenis van een woord vinden door te kijken naar de context waarin het wordt gebruikt. Let op specifieke betekenissen in zinnen of teksten.

Mijn tante liep in haar sjamberloek door het huis.

Ze had deze bijzondere kamerjas in Turkije gekocht.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Zoek naar voorbeelden in de tekst. Let op woorden zoals: bijvoorbeeld of zoals.

Libellen hebben vele predatoren, zoals kikkers, salamanders en vogels. Voor hen is een libelle een lekkere snack!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Tegenstellingen
We hebben dit hoofdgerecht gezamenlijk gekookt, maar het toetje heb ik alleen gemaakt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zoek een deel van het woord dat je al kent
Zoek een bekend woorddeel:

On- (niet)
Her- (opnieuw)
-loos (zonder)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Synoniemen
Vind synoniemen voor de volgende woorden: groot, blij, snel.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Tegenstellingen
Vind tegenstellingen voor de volgende woorden: warm, hoog, langzaam.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Betekenissen
Lees de volgende zin: 'Hij rende snel naar de bushalte om de bus te halen.' Wat is de betekenis van 'rende'?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Bekend deel
Wat betekent het woord 'microfoon'? Welk bekend deel van het woord helpt je bij het vinden van de betekenis?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk
Opdracht 1 tm 12

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.