Basisstof 1, het skelet

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Donderdag 14 april, 2 + 3de lesuur, h1c

1. Aanwezigheidscontrole (door de juf) + hw noteren (door jullie!)

2. Proefwerk bespreken 

3. Invullen toetsreflectie

4. Uitleg basisstof 1 

5. Zelfstandig aan het werk met keuzes

6. Afsluiting

HW voor donderdag 21 april, 2 + 3de lesuur:

Leer §4.1 + M. opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 van §4.1 

Donderdag 14 april, 2 + 3de lesuur, h1c

1. Aanwezigheidscontrole (door de juf) + hw noteren (door jullie!)

2. Proefwerk bespreken 

3. Invullen toetsreflectie

4. Uitleg basisstof 1 

5. Zelfstandig aan het werk met keuzes

6. Afsluiting

HW voor donderdag 21 april, 2 + 3de lesuur:

Leer §4.1 + M. opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 van §4.1 

De meest fout gemaakte vraag van deze toets: 

Ook veel fout gemaakt:

Leerlingen die deze goed hadden:

Jelle, Jelte, Dylano en Carlijn

1. Het is een zaadplant want het is een boom en bomen zijn altijd zaadplanten.

2. Zaadplanten want als de dividiviboom bloeit komen er bloemen.

3. De sporentplanten want de westenwinden buigen de boom dus dan nemen ze de sporen mee. 

4. Hij kan 2-3 per jaar bloeien.

5. Zaadplanten; 'hij kan 2-3 keer per jaar bloeien'. 

6. Sporenplant, hij kan 2-3 keer per jaar bloeien.

7. Zaadplanten, de wind zou te sterk zijn voor de sporen.

Hoeveel leerlingen zullen deze vraag fout hebben gemaakt?

Donderdag 14 april, 2 + 3de lesuur, h1c

1. Aanwezigheidscontrole (door de juf) + hw noteren (door jullie!)

2. Proefwerk bespreken 

3. Invullen toetsreflectie

4. Uitleg basisstof 1 

5. Zelfstandig aan het werk met keuzes

6. Afsluiting

HW voor donderdag 21 april, 2 + 3de lesuur:

Leer §4.1 + M. opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 van §4.1 

Donderdag 14 april, 2 + 3de lesuur, h1c

1. Aanwezigheidscontrole (door de juf) + hw noteren (door jullie!)

2. Proefwerk bespreken 

3. Invullen toetsreflectie

4. Uitleg basisstof 1 

5. Zelfstandig aan het werk met keuzes

6. Afsluiting

HW voor donderdag 21 april, 2 + 3de lesuur:

Leer §4.1 + M. opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 van §4.1 

Leerdoelen:

1. Je kent de delen van het lichaam (hoofd, romp, ledematen)

2. Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten benoemen

3. Je kunt de functies van het skelet noemen

Welke botten ken je al van het menselijk skelet?

Het skelet

•  Een volwassene bestaat uit 206 botten
• Een ander woord voor het skelet is het beenderstelsel
• Botten kunnen bestaan uit been en kraakbeen
• Het lichaam bestaat uit een hoofd, een romp en ledematen

Ledematen

Hoofd

Romp

Ledematen

Het spaakbeen en de ellepijp worden vaak door elkaar gehaald.

Bij de pols zit de ellepijp aan de kant van de pink.

Verschil en overeenkomsten tussen arm en been

Verzamelnamen:

• Schedel -->  al de botten in het hoofd samen
• Wervelkolom --> de ruggengraat  
• Borstkas --> de borstwervels, ribben en het borstbeen samen 
• Schoudergordel --> de schouderbladen en de sleutelbeenderen samen 
• Bekken --> ook wel bekkengordel genoemd

Functies van het skelet

- Stevigheid

- Beweging

- Vorm

- Bescherming

De schedel

Achterhoofdsbeen

Groot bol bot aan de achterkant van de schedel.

Aan de onderkant zit een gat waarmee het ruggenmerg in contact staat met de hersenen

Jukbeenderen

Aan de voorkant van het hoofd, boven de wang. maakt deel uit van de oogkas en neusholte.

Plaatsing en vorm is van grote invloed op de aanblik en vorm van het gezicht

Neusbeen

Bovenop de neus, onder het voorhoofdsbeen

Slaapbeen

Aan de zijkanten van het hoofd, ter hoogte van de oogkas.

Kwetsbaar deel van je schedel.

Hier zitten ook je ooropeningen.

Voorhoofdsbeen

Grote bolle bot aan de voorkant van de schedel, boven de oogkassen.

Wandbeen

Grote bolle beenderen aan de zij- en bovenkant van de schedel

Wiggenbeen

Twee wiggenbeenderen.

Ze zitten in een holte achter de oogkassen en onder het voorhoofdsbeen.

Kaken

Functie: kauwen en fijnmaken van voedsel.

Ze werken als een gewricht.

Met welk nummer wordt het wiggenbeen aangegeven?

1. nummer 2
2. nummer 7
3. nummer 9
4. nummer 3

Met welk nummer wordt het jukbeen aangegeven?

1. nummer 5
2. nummer 8
3. nummer 4
4. nummer 3

Met welk nummer wordt het wandbeen aangegeven?

1. Nummer 10
2. Nummer 8
3. Nummer 2
4. Nummer 1

Met welk nummer wordt de ooropening aangegeven?

1. nummer 10
2. nummer 7
3. nummer 5
4. nummer 11

Donderdag 14 april, 2 + 3de lesuur, h1c

1. Aanwezigheidscontrole (door de juf) + hw noteren (door jullie!)

2. Proefwerk bespreken 

3. Invullen toetsreflectie

4. Uitleg basisstof 1 

5. Zelfstandig aan het werk met keuzes

6. Afsluiting

HW voor donderdag 21 april, 2 + 3de lesuur:

Leer §4.1 + M. opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 van §4.1 

Zelfstandig aan het werk

Kies uit:

1. Bekijk het filmpje op de slide hierna (8.30 min.)

2. Extra uitleg in je eigen tempo? Ga naar de slide nr. 35

3. Gaan oefenen? Zie slide nr. 36

4. Lees de tekst van §4.1 in je boek

5. Óf start alvast met het huiswerk; M. opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 van §4.1 

Extra uitleg

onderdelen van het skelet

Ga naar www.biologiepagina.nl:

Kies: Havo 1

Kies: Stevigheid en beweging

Kies: Info --> Bas 1: onderdelen van het skelet

Oefenen

onderdelen van het skelet

Leer de onderdelen van het skelet.

Ga naar www.biologiepagina.nl:

Kies: HAVO 1

Kies: Stevigheid en beweging

Kies: Oefenen --> 

            oefenen onderdelen skelet (1)

            oefenen onderdelen skelet (2)

Donderdag 14 april, 2 + 3de lesuur, h1c

1. Aanwezigheidscontrole (door de juf) + hw noteren (door jullie!)

2. Proefwerk bespreken 

3. Invullen toetsreflectie

4. Uitleg basisstof 1 

5. Zelfstandig aan het werk met keuzes

6. Afsluiting

HW voor donderdag 21 april, 2 + 3de lesuur:

Leer §4.1 + M. opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 van §4.1 

Afsluiting:

1. Je kent nu de delen van het lichaam (hoofd, romp, ledematen)

2. Je kunt in een afbeelding van het skelet al enkele botten benoemen

3. Je kunt de functies van het skelet noemen