,

WRE 2AHA - Formuleren - Bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort

Nederlands
Welkom 2AHA!
Cursus 6 - Formuleren
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Welkom 2AHA!
Cursus 6 - Formuleren

Slide 1 - Slide

PLANNING
  • Lezen uit je boek
  • Lesdoelen
  • Formuleren: bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
  • Oefenvragen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

LEZEN 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Je kunt zinnen zo formuleren dat woorden die bij elkaar horen, bij elkaar staan.
Lesdoel

Slide 4 - Slide

De manier waarop je iets onder woorden brengt (of de manier waarop je iets uitdrukt in woorden). 

Daar horen in het Nederlands een aantal regeltjes en trucjes bij. Deze behandelen we bij het onderdeel Formuleren.
Formuleren 

=

Slide 5 - Slide

Welke van de zinnen a,b en c vind jij het duidelijkst?
a. Al het zakgeld dat ik dit hele jaar heb opgespaard, geef ik uit aan vuurwerk.
b. Al mijn dit hele jaar opgespaarde zakgeld geef ik uit aan vuurwerk.
c. Ik heb dit hele jaar al mijn zakgeld opgespaard en dat geef ik uit aan vuurwerk.

Slide 6 - Slide

§5 Woorden die bij elkaar horen, bij elkaar plaatsen
Een tekst leest gemakkelijker als woorden of zinsdelen die bij elkaar horen, ook dicht bij elkaar staan.

Om dit in jouw eigen teksten ook te doen, kun je vier tips toepassen.

Slide 7 - Slide

In Nederland moet je om een tatoeage te laten zetten 16 jaar of ouder zijn.
In Nederland moet je 16 jaar of ouder zijn om een tatoeage te laten zetten.

Een uitzonderlijk goed betaalde en bij het grote publiek bekende voetballer noem je ook wel een profvoetballer.
Een voetballer die uitzonderlijk goed betaald wordt en bij het grote publiek bekend is, noemen we ook wel een profvoetballer.


Woorden die bij elkaar horen, bij elkaar plaatsen
Formuleren §5 (blz. 128-129)

Slide 8 - Slide

Zet geen lange bijvoeglijke bepaling tussen het lidwoord, aanwijzend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

Niet: Een veel op sociale media aanwezige en groot publiek hebbende persoon, noemen we ook wel een influencer.
Wel: Een persoon die veel op sociale media aanwezig is en een groot publiek heeft, noemen we ook wel een influencer.


Lange bijvoeglijke bepalingen
Formuleren §5 (blz. 242-243)

Slide 9 - Slide

Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar. Gebruik in lange zinnen dus liever want en maar dan omdat en hoewel, want na want en maar staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar.

Niet: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, hoewel ze waarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy denken.
Wel: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, maar ze denken waarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy.

Onderwerp en gezegde
Formuleren §5 (blz. 242-243)

Slide 10 - Slide

Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.

Niet: Influencers kunnen door de commentaren bij hun berichten onzeker worden.
Wel: Influencers kunnen onzeker worden door de commentaren bij hun berichten.

Persoonsvorm
en gezegde
Formuleren §5 (blz. 242-243)

Slide 11 - Slide

Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.

Niet: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar op kunnen geven.
Wel: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar kunnen opgeven.

Scheidbare werkwoorden
Formuleren §5 (blz. 242-243)

Slide 12 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 13 - Slide

Verbeter de zin door de woorden 'De' en 'tuin' dichter bij elkaar
te zetten.

De door de zware storm van gisteren compleet verwoeste tuin moet flink worden opgeknapt.

timer
1:30

Slide 14 - Open question

Verbeter de zin door de woorden 'door' en 'lopen' dichter bij elkaar
te zetten.

Zegt de trainer dat we harder door zouden moeten lopen?
timer
1:30

Slide 15 - Open question

Hoe kun je deze zin beter formuleren?

Een zeer goed betaalde en bij het grote publiek geliefde voetballer
is Kylian Mbappé.

timer
0:30

Slide 16 - Open question


Wat is de tip om de zin te verbeteren?

Deze door de beroemde architect Calatrava ontworpen brug, is zwaar beschadigd.
A
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
B
Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.
C
Zet geen lange bijvoeglijke bepaling tussen het lidwoord, aanwijzend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
D
Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar.

Slide 17 - Quiz


Wat is de tip om de zin te verbeteren?

De jongen die betrapt was op spieken werd nadat de examencommissie zich hierover gebogen had geschorst.
A
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
B
Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.
C
Zet geen lange bijvoeglijke bepaling tussen het lidwoord, aanwijzend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
D
Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar.

Slide 18 - Quiz


Wat is de tip om de zin te verbeteren?

Ik weet niet of ik deze pizza wel helemaal op zou kunnen eten.
A
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
B
Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.
C
Zet geen lange bijvoeglijke bepaling tussen het lidwoord, aanwijzend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
D
Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar.

Slide 19 - Quiz

Verbeter de zinnen door woorden die dichter bij elkaar kunnen staan, dicht bij elkaar te zetten.
1. Een veel op social media aanwezige en groot publiek hebbende persoon, noemen we ook wel een influencer.
2. De in de meeste gevallen wel erg ambitieuze, rigoureuze of moeilijke voornemens stranden in veel gevallen al als het februari is. 
3. Als je aan een actieve vakantie toe bent, moet je naar Madeira gaan.
Startopdracht
timer
3:00

Slide 20 - Slide

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Havo: opdracht 1 en 2 
Vwo: opdracht 2
Cursus 6 - §5 
Hoe:
In de online methode. Je mag zachtjes overleggen.
Hulp:
Theorie uit §5
Tijd:
Tot het einde van deze les.
Klaar:
Oefen in de online methode met de trainer of maak een samenvatting. Cursus Formuleren §5. 

Slide 21 - Slide