VerkeersQUIZ

• Secundair onderwijs

Bij het oprijden van deze rotonde...

1. Moet ik altijd eerst stoppen
2. Moet ik voorrang verlenen en indien nodig stoppen
3. Heb ik voorang

Ik heb me vergist en wil hier nog van rijstrook veranderen om rechtdoor te kunnen rijden.

1. Dat mag
2. Dat mag, als ik daarbij geen achteropkomend verkeer hinder
3. Dat mag niet

Wie mag het kruispunt oprijden?

1. De blauwe auto
2. De rode auto
3. De brommer

Dit voertuig heeft je ingehaald. Mag hij nu opnieuw zijn plaats rechts op de rijbaan innemen?

1. Ja
2. Nee

Aan 100 km/u bedraagt de stopafstand

1. Meer dan 50 meter
2. Minder dan 50 meter

Op deze plaats mag je ?

1. Niet stilstaan
2. Niet stilstaan en niet parkeren
3. Niet parkeren

Je bent de weg kwijt. Mag je links stil staan om de GPS in te stellen?

1. Ja
2. Nee

Mag je deze fietser inhalen in een fietsstraat?

1. Ja
2. Alleen als hij trager dan 10 km/h rijdt
3. Nee

Met welke maximumsnelheid mag je over deze verkeersdrempel rijden?

1. 30 km/h
2. 50 km/h
3. 20 km/h
4. 70 km/h

Hoe moeten deze auto’s mekaar kruisen?

1. Voor elkaar door draaien
2. Ze mogen kiezen hoe ze elkaar kruisen
3. Achter elkaar door draaien

Wat betekent dit verkeersbord?

1. Verboden toegang voor bestuurders van personenauto’s
2. Verboden toegang voor bestuurders van motorvoertuigen met meer dan twee wielen
3. Verboden toegang voor alle gemotoriseerde voertuigen

Wie heeft er voorrang op dit kruispunt?

1. Jij
2. Het dwarsverkeer
3. De tegenligger
4. De bestuurders van rechts

Hoeveel afstand moet je bij het parkeren vrijhouden aan een kruispunt?

1. 1 meter
2. 5 meter
3. 20 meter
4. 10 meter

Wat is verplicht in elke personenwagen?

1. Een handsfree kit
2. Een gevaarsdriehoek
3. Startkabels
4. Een reserveband

Met de 4 richtingsaanwijzers op mag je maximaal 5 min. stilstaan op het trottoir.

1. JA
2. NEE

Mogen fietsers naast elkaar blijven rijden binnen de bebouwde kom?

1. Ja
2. Nee
3. Ja, behalve als kruisen niet mogelijk is

Welke auto heeft een correcte plaats op de rijbaan?

1. De blauwe auto
2. De grijze auto
3. Geen van beide

Je rijdt op de autosnelweg. Hoe snel mag je hier maximaal rijden?

1. 120km/h
2. 90 km/h
3. 100 km/h

Bij een doorlopende en onderbroken streep naast elkaar houd je enkel rekening met?

1. de doorlopende markering
2. de onderbroken markering
3. de markering het dichtste aan jouw zijde

Mag ik hier een passagier laten uitstappen?

1. Ja
2. Nee
3. Ja, als ik de vier richtingaanwijzers aanzet.

Wat zie je op de weg?

1. een fietspad
2. een fietssugestiestrook
3. een fietsoversteekplaats

Moet je voorrang verlenen aan de tram?

1. Ja
2. Nee

Je rijdt een lange en steile daling naar beneden. Wat moet je doen?

1. Ik schakel naar neutraal
2. Je schakelt naar een lagere versnelling
3. Je blijft in dezelfde versnelling rijden

Mag je op deze rijstrook blijven rijden na het inhalen van het voertuig?

1. Ja
2. Nee

Jouw rijstrook is versperd. Wie heeft er voorrang?

1. De tegenliggers
2. Jij hebt voorrang

Een zwangere vrouw moet geen gordel dragen.

1. Juist
2. Fout

Je wilt richting Brussel. Mag je nog van rijstrook veranderen?

1. Dat is niet meer toegelaten
2. Dat is hier nog toegelaten

Je rijdt buiten de bebouwde kom. De bus verlaat zijn halte. Wie heeft er voorrang?

1. Jij hebt voorrang
2. De bus heeft voorrang

Op dit kruispunt zonder voorrangsborden

1. moeten fietsers voorrang verlenen aan rechts
2. hebben fietsers voorrang ten opzichte van het verkeer komende van rechts

Je belt handsfree terwijl je rijdt. Loop je meer risico op een ongeval dan een bestuurder die niet belt?

1. Ja
2. Nee