S: Mevrouw vertelt me dat haar vinger tussen de deur heeft
gezeten
O: De vinger van mevrouw is dik en blauw, paars verkleurd
A/E:Vermoedelijk heeft mevrouw met haar vinger tussen de
deur gezeten, zij heeft pijnklachten
P: Ik heb mevrouw gerustgesteld en haar vinger onder de
kraan laten houden. Dokter gebeld voor overleg. Hij komt
vanmiddag naar de vinger kijken.