This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Tijdvak 3
De tijd van monniken en Ridders
Paragraaf 1: De opkomst van de Islam
Pak je laptop en log in op lessonup
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Wat weet je al?
Kleine instructie
Zelf aan de slag met een oorzaak/gevolg schema
Slide 2 - Slide
timer
0:25
Wat weet je al over het geloof de Islam?
Slide 3 - Mind map
Wat zegt deze bron over de verhouding tussen moslims en christenen?
Slide 4 - Slide
Uit deze bron kun je afleiden dat in de gebieden waar het verdrag van Omar van kracht wordt, op het terrein van de godsdienst sprake is van zowel verandering als van continuïteit. Leg dit, telkens met de bron, voor beide uit. (4p)
klik voor de bron
Slide 5 - Open question
Een voorbeeld van een juist antwoord:
• De verandering die uit de bron is af te leiden, is de invoering van de islam als overheersende godsdienst 1 • wat blijkt uit de regels die niet-islamieten als tweederangs burgers behandelen/de islam bevoorrechten 1 • De continuïteit die uit de bron is af te leiden, is het voortbestaan van een christelijke/niet-islamitische gemeenschap (met een eigen godsdienstuitoefening) 1 • wat blijkt uit de noodzaak regels te maken voor niet-islamieten 1
Bron
Nakijken
Slide 6 - Slide
Vragen die je kunt beantwoorden aan het einde van de les:
- Op welke wijze kon de islam ontstaan? - Hoe heeft de godsdienst zich verspreid in andere gebieden? - Wat is de invloed geweest van de islam in de Arabische samenleving en cultuur? - Hoe breidde het Arabische rijk zich uit?
In deze les:
Kenmerkend aspect: Het ontstaan en de verspreiding van de islam
Slide 7 - Slide
- Oorzaak en gevolg
- Benoemen van soorten verbanden
Historische vaardigheid
Slide 8 - Slide
Ontstaan van de islam
We kunnen niet met wetenschappelijke zekerheid zeggen hoe de islam is ontstaan, dit geldt ook voor het christendom en het jodendom.
We kunnen informatie alleen baseren op islamitische geschriften.
Veel informatie zijn aannames die van generatie op generatie is overgenomen.
Slide 9 - Slide
Mekka als beginpunt
In de zesde eeuw waren de Arabieren polytheïstisch.
In de stad Mekka stond de Ka'aba: een grote zwarte steen.
Op deze plek aanbieden de Arabieren hun goden.
Mekka lag aan een kruispunt van handelswegen en was een belangrijke handelsstad.
Slide 10 - Slide
Wie is de profeet Mohammed?
De grondlegger van de islam
Bracht zijn leven door in Arabië, het huidige Saoedi-Arabië
In de islam wordt aangenomen dat hij een profeetis, wat betekent dat men gelooft dat hij door God is uitverkoren om Gods leringen op aarde te verspreiden.
Geboren in 570 na Chr. & overleden in 632 na Chr.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
622: Begin islamitische jaartelling
22: De Hijra (migratie). Mohammed verhuisde naar Medinah als leider van de eerste gemeenschap van moslims. De profeet is zowel een geestelijk als een politiek leider.
632: Mohammed stierf. Tegen die tijd is bijna heel Arabië bekeerd tot de islamitische religie. In 630 heeft ook Mekka zich overgegeven het zijn gezag.
Slide 14 - Slide
Mohammed overlijd
Mohammed sterft in 632: wie gaat hem opvolgen?
VolgensSoennieten: de meest bekwame volgeling (is in de meerderheid)
Volgens Sjiieten: directe familie van Mohammed (Is in de minderheid)
Omajjaden: belangrijke clan uit Mekka
En toen -> ga je zelf uit zoeken met een opdracht.
Slide 15 - Slide
We hebben samen gekeken naar de opkomst en kenmerken van de islam.
Maak het schema dat je zo krijgt. Er staat precies op wat je moet doen. Gebruik het boek. We spreken het straks.
Klaar? Schrijf op de post-it wat je nog moeilijk/makkelijk vond van deze opdracht. Ga dan verder met het huiswerk
Aan de slag:
Huiswerk: maak opdracht 8 en kies 2 opdrachten uit het boek. Denk aan wat er minder goed ging in de toets. Kies uit: 6, 7, 9, 12 Meer uitdaging of al klaar? Maak dan opdracht 20 en/of 21
Strijd over de opvolging van Mohammed
Er komt een nieuw kalifaat aan de macht
Overwonnen volken bekeerde zich en gingen mee vechten.
Burgeroorlog in het Kalifaat
Eind 7e eeuw veroveren islamitische legers delen van centraal-Azië, Noord-Afrika en het Iberisch schiereiland (Europa).
Arabieren hadden gezamenlijk strijddoel
Omajjaden (soenieten) kwamen aan de macht.
Arabieren waren militair sterk
Snelle Arabische expansie in Perzië, Syrië, Palestina en Egypte.