Aan het eind van deze paragraaf kun je:
- uitleggen welke inkomsten een gezin heeft (herhaling);
- uitleggen wat prioriteiten zijn;
- uitleggen wat huishoudelijke uitgaven en persoonlijke
uitgaven zijn en van beide een voorbeeld noemen; - uitleggen wat het verschil is tussen duurzame
gebruiksgoederen en verbruiksgoederen en van beide een
voorbeeld noemen.