1HV3- Quiz voorjaarsvakantie

Welkom bij de voorjaarsvakantiequiz!
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij de voorjaarsvakantiequiz!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De teams
Teams van 4 personen! 

  • Maak zelf teams, ga in groepjes van 4 personen bij elkaar zitten.
  • Verzin een naam voor je groepje 
  • 1 Persoon per groepje heeft een chromebook open en logt in met de groepsnaam. Je mag nog een chromebook gebruiken om de antwoorden (eventueel) op te zoeken op het internet.
  • Zorg voor een goede rolverdeling: één persoon vult de antwoorden in, de overige teamleden zoeken op het internet.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tip!
Overleg zachtjes met je groepje, anders horen de andere groepjes jullie briljante antwoorden ook!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

We gaan beginnen!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Plaatjesronde

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bij welk spel hoort dit plaatje?
timer
0:15
A
FIFA
B
Fortnite
C
Skylanders
D
Need for speed

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


timer
0:15

Slide 7 - Open question

This item has no instructions


timer
0:15

Slide 8 - Open question

This item has no instructions


timer
0:15

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wie is de enige Disney prinses met tatoeages?
timer
0:15
A
Assepoester
B
Sneeuwwitje
C
Mulan
D
Pocahontas

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke soort kool is de afbeelding?

timer
0:15
A
bloemkool
B
spitskool
C
broccoli
D
boerenkool

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Muziekronde

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Luister goed:
Wie is de zanger(es) of band van dit liedje?
Artiest 5
A
Maya Max
B
Eva Max
C
Max Eva
D
Ava Max

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Van welk nummer is dit het intro?
A
IJskoud
B
Waarom zou je dat doen?
C
Duurt te lang
D
Zoutelande

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Waar is dit
geluid van?!
A
Het jeugdjournaal!
B
Zapp
C
School TV
D
de NOS

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Je hoort een piano-versie van een popnummer. Van welke artiest is dit nummer?
piano
A
Nick en Simon
B
Andre Hazes
C
Susan en Freek
D
Jan Smit

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Luister! Wie is de artiest?
klik hier!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wie is de artiest van dit liedje?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Van welk nummer is dit de intro?
A
All I want for Christmas
B
Shake up the Happiness
C
Santaclause is coming to town
D
White Winter Hymne

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Van welke Disney film is dit liedje?
A
Bambi
B
Jungle Boek
C
The Lion King
D
Tarzan

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Nederlands - ronde

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hij (fietsen) naar huis.

A
fietstte
B
fietsde
C
fietste
D
fietsten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Vorig jaar zijn we naar Portugal (reizen)
A
gereist
B
gereisd
C
gereizt
D
gereizd

Slide 23 - Quiz

10 seconden
Al op de tweede dag (ontmoeten, vt) ik daar een mooie barvrouw.
A
ontmoette
B
ontmoeten
C
ontmoetten
D
ontmoete

Slide 24 - Quiz

10 seconden
opsommend tekstverband
concluderend tekstverband
tegenstellend tekstverband
redengevend tekstverband
uitleggend/voorbeeldgevend tekstverband
oorzaak-gevolg tekstverband
dus
en
toch
zodat
zoals
maar
daarom
dat wil zeggen
want

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions


Wat is
het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Een reclame is voorbeeld van een...
A
Informerende tekst
B
Beschouwende tekst
C
Amuserende tekst
D
Activerende tekst

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Het Dagblad van het Noorden gebruikte een citaat om een punt duidelijk te maken.

Wat betekent citaat?
A
een letterlijk weergegeven tekst
B
een spreekwoord
C
een feitelijk onderzoek

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de meest gesproken taal ter wereld?
A
Engels
B
Spaans
C
Chinees
D
Frans

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Die fissa was tantoe hard, door al die dope pokoes!
A
Dat feest duurde tot zo laat, door al die dure drankjes!
B
Dat feest was heel leuk, door al die gave nummers!
C
Dat festival liep zo uit de hand, door al die drugs!

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions



Wat vertelt Irma hier?



Wat betekent dit in gebarentaal?


Slide 32 - Open question

This item has no instructions


Welk woord is GOED geschreven?
A
interresant
B
portomonnee
C
encyclopedie
D
onmiddelijk

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je een ander woord met (bijna) dezelfde betekenis?

A
gezegde
B
synoniem
C
alinea
D
afbeelding

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Uit welke boekenserie komt deze illustratie?
A
Hugo
B
Het leven van een loser
C
Niek de Groot
D
Dagboek van een muts

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent:
"Je ziet er
bedrukt uit?"
A
dat je er verdrietig uitziet
B
dat je er moe uitziet
C
dat het lijkt of je onder het kopieerapparaat lag
D
dat je er goed uitziet

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

In welke zin staan precies drie werkwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions


Uitdrukking:
Hoge bomen vangen veel .....
A
regen
B
vogels
C
water
D
wind

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor "kosteloos"?
A
eenvoudig
B
gratis
C
snel
D
zonder

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Raadselronde

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Een dier verstopt in een zin.
1. De verdachte heeft niets aan een alibi zonder bewijs.
(bizon)
2. Het spant erom bij de laatste wedstrijd; wie wordt kampioen? (panter)
Nu jullie ...

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Welk dier vind je in de volgende zin?
De nieuwe woonplaats bleek Hoorn te zijn.

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Welk dier vind je in de volgende zin?
In de speeltuin gaan de kinderen graag op de schommel.

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

35 sec
Het woord dat in de rebus stond was:
A
vliegenmeppers
B
vliegreizen
C
vliegtuigstoel
D
vliegtuigstoelen

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat hier?
IJKNON

Slide 46 - Open question

This item has no instructions


A
0
B
2
C
4
D
6

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel driehoeken
zie jij?

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

FIJNE VAKANTIE!

Slide 50 - Slide

This item has no instructions