3K - Theme 3 - Grammar Present Simple vs. Past Simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Today:

1. Homework Check/Silent Reading

2.  Grammar: Present Perfect vs. Past Simple

3. Kahoot

4. Homework time 

Mission:  I can use the present perfect and the present simple

To do:

Homework:

K:

Ex. 3 - 10

(p. 51 - 54)

T:

Ex. 3 - 9

(p. 56 - 59)

Present Perfect =

De voltooide tijd

Iets is begonnen in het verleden,

-  en nu nog aan de gang

- en heeft nu nog resultaat

Of als je het over een ervaring hebt

Present Perfect 

Je maakt een present perfect door:

have/has + werkwoord met -ed erachter (of rij 3)

Even oefenen...

met de Past Perfect

They ..............written a text

1. have
2. has

I............................
fed the hamster.

1. have
2. has

Victoria .......................
read the newspaper.

1. have
2. has

Maak present perfect:
Grandmother ....... (bake) a cake.

Maak de present perfect:
Martha..... her homework. (finish)

Maak present perfect:
We ..... (not pack) yet.

Maak de present perfect:
We .... .... to school (go)

En nu de Past Simple

Dat is de gewone verleden tijd.

Iets was in het verleden, en het is nu klaar.

Je maakt de Past Simple door -ed achter het werkwoord te zetten (of rij 2)

Weer even oefenen

maar nu met de Past Simple

My mum .... a delicious cake this morning

1. baked
2. has baked

Maak de Past simple:
Jane .... (to play) tennis yesterday.

Maak de past simple:
(walk) They both _____ the dog last night.

Maak de past simple:
(see) I __________ him yesterday.

Signaalwoorden

Er zijn woorden waaraan je kunt herkennen of iets in de gewone verleden tijd (past simple) staat of in de voltooide tijd (present perfect)

 Ze staan op de volgende slide -->

Past Simple

a week ago

last month

in 2019

when I was young

yesterday

this morning

(Alles waaraan je kunt zien dat het in het verleden was)

Present Perfect

For

Yet

Never

Ever

Just

Already

Since

Afgekort FYNE JAS

Maak nu de volgende 8 vragen

Peter says he ... such a beautiful bird before

1. never saw
2. has never seen

I ... new headphones, so I can listen to my music now

1. bought
2. have bought

... Janice lately? I need her advice.

1. Did you see
2. Have you seen

When I was four I ... into the garden pond

1. fell
2. have fallen

Aranka ... here since she was seven years old.

1. lived
2. has lived

I still ... what I'm looking for.

1. didn't find
2. haven't found

Max ... the house only a few minutes ago.

1. left
2. has left