Voorbereiden Proef 2

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Opfrisvragen

Wat is de eenheid van de stroomsterkte?

1. Volt
2. Ampère
3. Watt
4. Siemens

Je hebt twee draden van gelijke lengte en materiaal, maar verschillende dikten.

Welke heeft de grootste geleidbaarheid?

1. De dikke
2. De dunne

Hoe luidt de wet van Ohm?

1. R=U⋅I
2. R=​I​​U​​
3. U=I⋅R
4. I=​R​​U​​

In een parallelschakeling...
(maak de zin af)

1. Verdeelt de spanning zich over de weerstanden
2. Staat over elke weerstand dezelfde spanning
3. Verdeelt de stroom zich over de weerstanden
4. Loopt door elke weerstand dezelfde stroom

Oefenopgave maken

Inleveren antwoorden
Oefenopgave

Oefenproef

In een serieschakeling kunnen lampen een verschillende stroomsterkte hebben

1. Juist
2. Onjuist

Wat is de eenheid van energie?

1. Watt (W)
2. kiloWattuur (kWh)
3. Siemens (S)
4. Joule (J)

Als je een aantal batterijen in serie schakelt, is de totale spanning groter

1. Juist
2. Onjuist

Reken om: 3,6 kW = ... W

1. 3600
2. 36000
3. 0,36
4. 0,0036

Bij welke grootheid hoort
de eenheid W?

1. Spanning
2. Vermogen
3. Weerstand
4. Energie

Hoe dikker een draad hoe kleiner de weerstand van de draad

1. Juist
2. Onjuist

Wat gebeurt er met het vermogen van een lampje als je de spanning op het
lampje 2x zo klein maakt?

1. die wordt 2x zo laag
2. die wordt 4x zo laag
3. die wordt 2x zo hoog
4. die wordt 4x zo hoog

Als je een elektromagneet maakt met minder windingen, neemt de kracht van
deze magneet toe

1. Juist
2. Onjuist