This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Zorg handelingen
Slide 1 - Slide
Binnenkomst
-->Voorstellen (naam , achternaam, functie
--> vertel altijd wat je komt doen.
--> lees goed het Dossier van de zorgvrager. (waar heeft de persoon last van, wat is er gebeurd, komt de persoon ergens van terug?
Slide 2 - Slide
Tijdens handeling
--> empathisch reageren
--> stimuleer zelfredzaamheid. (kijk wat persoon zelf kan)
--> maak een praatje met de zorgvrager. --> vertel tijdens de handelingen wat je gaat doen.
Slide 3 - Slide
Afscheid nemen
--> vraag altijd of je nog iets kunt doen.
--> vraag of alles naar wens is. --> wens de zorgvrager een fijne dag. --> HANDEN WASSEN
--> tot ziens.
Slide 4 - Slide
Stelling 1: Zelfredzaamheid is het vermogen van mensen om zichzelf te redden met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg. Stelling 2: Door behoud en/of versterking van zelfredzaamheid kan zorg worden voorkomen of uitgesteld
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 5 - Quiz
Hoe stel je jezelf voor als je een kamer binnenkomt?
A
Hoooooi
B
Goedemorgen/middag/avond mijn naam is ..... en ik kom u helpen.
C
Ik kom u helpen.
D
Wat ik voor u doen?
Slide 6 - Quiz
Moet je het bed op de juiste hoogte zetten?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Biedt je altijd ondersteuning aan?
A
Ja
B
Nee
C
Altijd even vragen of het nodig is?
Slide 8 - Quiz
Hoe heet het materiaal waaraan mensen zich kunnen vasthouden bij het in- en uitstappen van bed?
A
Kanarie
B
Koolmees
C
Papegaai
D
Duif
Slide 9 - Quiz
Empathie
Empathie betekent, dat je je kunt verplaatsen in de gevoelens van een ander
Slide 10 - Slide
ADL = Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen
Slide 11 - Slide
ADL hulpmiddelen
Worden gebruikt door iemand die ziek is. Door ADL hulpmiddelen is de persoon zelfstandiger en kan hij/zij zich zelf beter redden. De zelfredzaamheid wordt vergroot
ADL ondersteuning geven als zorg medewerker.
Slide 12 - Slide
Voorbeelden ADL hulpmiddelen
Slide 13 - Slide
Objectief - subjectief
Slide 14 - Slide
Is de volgende zin subjectief of objectief? Nima heeft een gele trui aan.
A
objectief
B
subjectief
Slide 15 - Quiz
Subjectief of objectief Merel zit graag langs Cheng