“Nog nooit had hij zo’n geweldige ridder gezien en
nog nooit was hij zó door iemand toegetakeld. Hij
deed zijn uiterste best Lancelot én zijn slagen, die
hij niet langer kon verdragen, te ontlopen. Lancelot
liet het niet bij loze dreigementen maar dreef hem
onder een regen van slagen in de richting van de
toren, waar de koningin op de vensterbank leunde.
Op die manier bewees hij haar zijn diensten en
kwam hij zo dicht bij de toren dat hij geen stap
meer kon verzetten. Als hij dat wel deed zou hij
zijn vrouwe uit het oog verliezen.”