Verhoudingen en tabellen

1. Lesopening
  • We kijken opdracht 8,9,10 en 11 uit het 1 F rekenboekje (blz 164-167) na.
  • We gaan verder met het onderwerp verhoudingen en verhoudingen in totaal. 

1 / 20
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1. Lesopening
  • We kijken opdracht 8,9,10 en 11 uit het 1 F rekenboekje (blz 164-167) na.
  • We gaan verder met het onderwerp verhoudingen en verhoudingen in totaal. 

Slide 1 - Slide

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
  1. Weet je dat sommige verhoudingen iets zeggen over de verhouding tussen de totale hoeveelheid en een gedeelte daarvan. 
  2. Ik kan een verhouding in een tabel zetten en deze berekenen
  3. Ik kan werken met een vermenigvuldigtabel/verhoudingstabel
  4. Ik kan eenvoudige verhoudingen vergelijken
  5. Ik automatiseer de tafels


Slide 2 - Slide

Wat weet je al van een (verhoudings)tabel?

Slide 3 - Mind map

Even oefenen

Slide 4 - Slide

In 2 uur leg je 12 kilometer af.
Wat is de verhouding?

A
2:12
B
12:2

Slide 5 - Quiz

Wat is de verhouding
appel : banaan
A
2:3
B
2:5
C
3:2

Slide 6 - Quiz

2 op de 5 snoepjes is een dropje.
Wat is de verhouding?
A
2:5
B
5:2
C
2x5
D
5x2

Slide 7 - Quiz

Verhoudingen berekenen in een tabel

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Tabel tekenen
Teken zelf de tabel
Aantal kilogram
Prijs

Slide 10 - Slide

Bereken de som in je getekende tabel
Wanneer je een verhouding wil berekenen met een verhoudingstabel, dan is het belangrijk dat wat je boven doet, onder exact hetzelfde doet. 

5 kilogram uien kost € 3,-
Hoeveel kost 20 kilogram uien?
Aantal kilogram
Prijs

Slide 11 - Slide

5 kilogram uien kost € 3,-
Hoeveel kost 20 kilogram uien?
A
9 Euro
B
15 Euro
C
12 Euro
D
6 Euro

Slide 12 - Quiz

Teken de tabel
Teken zelf de tabel
aantal lln met fiets
Totaal aantal leerlingen

Slide 13 - Slide

Bereken de som in je getekende tabel
2 op de 3 leerlingen in een klas hebben een fiets.
In de klas zitten 30 leerlingen.
Hoeveel leerlingen hebben een fiets?

Hoe kun je dit berekenen met een verhoudingstabel?
aantal lln met fiets
Totaal aantal leerlingen

Slide 14 - Slide

2 op de 3 leerlingen in een klas hebben een fiets.
In de klas zitten 30 leerlingen.
Hoeveel leerlingen hebben een fiets?
A
25 leerlingen
B
20 leerlingen
C
10 leerlingen
D
5 leerlingen

Slide 15 - Quiz

4. Instructie
Verhoudingen kun je ook berekenen zonder daarbij een verhoudingstabel te gebruiken. 

In een zak zitten verschillende soorten snoep.
1 op de 4 snoepjes is een dropje. 
In de zak zitten in totaal 20 snoepjes. 
Hoeveel dropjes zitten er in de zak?

Lukt dit niet gebruik dan toch een tabel.

Slide 16 - Slide

In een zak zitten verschillende soorten snoep.
1 op de 4 snoepjes is een dropje.
In de zak zitten in totaal 20 snoepjes.
Hoeveel dropjes zitten er in de zak?
A
4 dropjes
B
5 dropjes
C
10 dropjes
D
20 dropjes

Slide 17 - Quiz

5. sommen maken met instructie
We gaan verder met het onderwerp verhoudingen en verhoudingen in totaal. We maken opdracht 12 en 13 gezamelijk en opdracht 19 en 20. Daarna ga je in een groepje of zelfstandig aan de slag





 



Ben je klaar?
Dan lever je je boekje bij mij in.

Slide 18 - Slide

6. Zelfstandig werken
We gaan verder met het onderwerp verhoudingen en verhoudingen in totaal. We maken opdracht 12 t/m 24 Blz 168 t/m 178.
Wie er extra instructie en hulp willen, maken de opdrachten onder begeleiding van de docent aan de midden tafel.




 



Ben je klaar?
Dan lever je je boekje bij mij in.
timer
15:00

Slide 19 - Slide

Succes !!
Bij vragen steek je de hand op of loop je naar de midden tafel. Ben je klaar dan oefen je online.

https://www.rekenen-oefenen.nl/rekenen-groep-6/delen/delen/vul-de-verhoudingstabel-in-2

Slide 20 - Slide