stappen lapbook

stappen lapbook
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

stappen lapbook

Slide 1 - Slide

Cursus 3 Fictie 
Fictie                                                        Non-Ficite

Slide 2 - Slide

Stap 1
• Titel van het boek
• Schrijver
• Je eigen naam en klas (klein)
• Minimaal 1 foto van schrijver of boek

Slide 3 - Slide

Stap 2
• Is het fictie of non-fictie?
• Fictie: Is het realistisch of fantasie?
• Geef minimaal twee voorbeelden in volledige zinnen.


Klas 1 KGT: Cursus 3 §1 Fictie of non-fictie

Slide 4 - Slide

Stap 3
• Stel je hoofdperso(o)n(en) voor.
• Minimaal 4 volledige zinnen.
• Een tekening of foto van deze persoon.
• Welke bijfiguren komen in het boek voor? Alleen de namen noemen is genoeg.

Klas 1KGT: Cursus 3 §2 Personages

Slide 5 - Slide

Stap 4
• Wat is het onderwerp van dit boek? Schrijf je antwoord in een volledige zin.
• Bij welk genre zou jij dit boek plaatsen? Schrijf je antwoord in een volledige zin.


Klas 1 KGT: Cursus 3 §3 Smaak

Slide 6 - Slide

Stap 5
Plaats. Waar speelt het verhaal zich af? (1 volledige zin)
Tijd. Wanneer speelt het verhaal zich af? (1 volledige zin)
Sfeer. Omschrijf de sfeer in je boek. (1 volledige zin)



Klas 2 KGT: Cursus 3 §1 Setting en sfeer 

Slide 7 - Slide

Stap 6
Perspectief. In welk perspectief is het boek geschreven en geef een voorbeeld of leg uit? Schrijf op in minimaal 2 volledige zinnen.
Inleven/meeleven
Kun jij je inleven in de hoofdpersoon en waarom wel of niet? Wat hoop je voor diegene? Hoe zou je willen dat het afloopt?
Schrijf op in 3 volledige zinnen. 

Klas 2 KGT: Cursus 3 §2 Perspectief

Slide 8 - Slide

Stap 7
• Je legt uit of het verhaal chronologisch is. Schrijf dit op in minimaal 2 volledige zinnen. 




Klas 2 KGT: Cursus 3 §3 Tijd

Slide 9 - Slide

Stap 8
• Beschrijf de belangrijkste gebeurtenis uit het boek.
• Minimaal 3 volledige zinnen.
• Maak er een tekening bij.

Slide 10 - Slide

Stap 9
  • De woorden zijn goed gespeld.
  • Je hebt op juiste plaatsen hoofdletters en leestekens gebruikt.
  • In elke zin staat een persoonsvorm en een onderwerp.


Klas 1 KGT: Cursus 6 §1 Volledige zinnen

Slide 11 - Slide

Stap 10
• Je muurkrant ziet er netjes en verzorgd uit.
• Je levert je muurkrant op tijd in. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat je nog moet weten?
  • Materialen krijg je van school.
  • Hulp nodig? Schrijf je in voor maatwerk NE.
  • Lapbook blijft op school, je kunt thuis onderdelen maken en op school erop plakken.
  • Deze LessonUp en het stappenplan kun je vinden in Magister > openstaande opdrachten

Slide 15 - Slide