5. Aanpassingen bij dieren

Aanpassingen bij dieren
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aanpassingen bij dieren

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.

Slide 2 - Slide

Waterdieren
* Aanpassingen bij waterdieren om de weerstand van het water zo klein mogelijk te maken:
* Gestroomlijnd lichaam
* Bij vissen zijn de schubben van de huis bedekt met een laag slijm

Slide 3 - Slide

Landzoogdieren

Slide 4 - Slide

* Zoolgangers leven op een zachte ondergrond
* Hoefgangers leven op een harde ondergrond
* Dieren die in een koude omgeving leven hebben bijvoorbeeld een dikke vacht, kleine oren. Zo houden ze meer warmte vast.
* Dieren in een warme omgeving geven juist meer warmte af (grote oren, neus, dunne vacht)

Slide 5 - Slide

Poolvos & Woestijnvos

Slide 6 - Slide

Welk dier is een
teenganger
A
Mens
B
Beer
C
Kat
D
Paard

Slide 7 - Quiz

Waterdieren hebben een .............
skelet dan landdieren van gelijke grootte.
A
Lichter
B
Zwaarder

Slide 8 - Quiz

Welk dier is het beste aangepast aan de kou en aan welk kenmerk kun je dit zien?

Slide 9 - Open question

Waarmee komt de poot van een vogel het meest overeen?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Hoefganger

Slide 10 - Quiz

Welk dier heeft de meest gestroomlijnde vorm?

Slide 11 - Open question

Aanpassingen bij vogels

Slide 12 - Slide

Verschillende soorten snavels

Slide 13 - Slide