3. Refractie // optotypen, lettergrootte, afstandsgetal, rekenkundige reeks

Refractie de basis
1 / 20
next
Slide 1: Slide
OptiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Refractie de basis

Slide 1 - Slide

Planning











Dit is een voorlopige planning, dit kan nog wijzigen.
Lesweek
Onderwerp
week 1
Het doel van de refractie, objectieve & subjectieve refractie, visus.
week 2
Wat betekent visus 1.0, optotypen, fovea centralis.
week 3
Lettergrootte en afstandsgetal, rekenkundige reeks.
week 4
Meetkundige reek, grafisch verloop van de refractie.
week 5
Pupilgrootte, brandlijnenschema's.
week 6
Grafisch verloop construeren.

Slide 2 - Slide

Week 3
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- de lettergrootte uitrekenen.
- het afstandsgetal uitrekenen.
- rekenen a.d.h.v. de rekenkundige reeks.
Theorieboek
- bladzijde 26 tot en met 31.
Huiswerkopdrachten
Opdracht 5 tot en met 21.

Slide 3 - Slide

Wat betekent visus 1.0
Nu kun je ook berekenen hoeveel de twee lichtpunten, op een bepaalde afstand, uiteen moeten liggen om ze nog gescheiden waar te kunnen nemen.








conclusie:
Op 6 meter afstand moeten voor visus 1.0 twee punten 1,8 mm uiteen liggen.

Slide 4 - Slide

Lettergrootte
Een letter op een afstand van 6 meter hoort voor visus 1.0 een grootte te hebben van 9 mm.
Als een oog een visus van 0.5 heeft (de helft van 1.0) moet de optotype (letter) 2 x zo groot zijn om scherp waargenomen te kunnen worden.

>> (1.0 / 0,5) x 9 mm = 18 mm


Lettergrootte bij een afstand van 6 m = (1.0 / visusgetal) x 9 mm

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Hoe groot zijn de letters bij een visus van 0.2 op een gebruikte afstand van 6 meter?

Lettergrootte bij een afstand van 6 m = (1.0 / visusgetal) x 9 mm
antwoord
(1.0 / 0,2) x  9 = 45 mm

Slide 6 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 5.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Lettergrootte
In sommige winkels kan je niet meten op een afstand van 6 meter, omdat de ruimte hiervoor bijvoorbeeld niet geschikt is.

Vaak kun je de gebruiksafstand (g.a.) instellen en verandert de lettergrootte (l.g.)


Als je de letterproef op 5 meter plaatst, worden alle optotypen iets kleiner om dezelfde visus te behalen.
>> ofwel 5/6 keer zo groot.
Lettergrootte = (gebruikte afstand / 6) x lettergrootte bij 6 meter

Slide 9 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 6 tot en met 9.

Slide 10 - Slide

Afstandsgetal
Meestal staat op de letterproeven of de afstandsbediening de visus.
Maar sommige letterproeven geven een afstandsgetal (a.g.). aan in plaats van visus.
Het afstandsgetal geeft aan op welke afstand (in meters) een oog met visus 1.0 het bijbehorende optotypen kan waarnemen.
visus = gebruikte afstand / afstandsgetal

afstandsgetal = gebruikte afstand / visus

Slide 11 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 10 tot en met 21.

Slide 12 - Slide

Samenstelling van de letterkaart
Rekenkundige reeks

Er zijn letterkaarten waarbij de regel steeds wijzigt met een visus van 0.1.

regel 1 = 0.1
regel 2 = 0.2
regel 3 = 0.3
etc.

Slide 13 - Slide

Rekenkundige reeks
Bij deze regels horen de volgende lettergrootten:

Visus
berekening
lettergrootte
0.1
lettergrootte = (1 / 0.1) x 9 mm =
90 mm
0.2
lettergrootte = (1 / 0.2) x 9 mm =
45 mm
0.3
lettergrootte = (1 / 0.3) x 9 mm = 
30 mm
0.4
lettergrootte = (1 / 0.4) x 9 mm =
22,5 mm
0.5
lettergrootte = (1 / 0.5) x 9 mm =
18 mm
0.6
lettergrootte = (1 / 0.6) x 9 mm =
15 mm
0.7
lettergrootte = (1 / 0.7) x 9 mm =
12,86 mm
0.8
lettergrootte = (1 / 0.8) x 9 mm =
11,25 mm
0.9
lettergrootte = (1 / 0.9) x 9 mm =
10 mm
1.0
lettergrootte = (1 / 1.0) x 9 mm =
9 mm
Je biedt steeds een regel aan, waarbij de visus 0.1 hoger is.
Dit noem je een rekenkundige reeks.
Bij een rekenkundige reeks wordt steeds een bepaalde factor opgeteld.



Slide 14 - Slide

Rekenkundige reeks





het grondgetal is het visusgetal van een regel die zich onder de regel bevindt waarvan je het visusgetal wilt weten.
Het vaste getal is (in voorgaand voorbeeld) 0.1.

Rekenkundige reeks = grondgetal + vast getal

Slide 15 - Slide

Rekenkundige reeks
                                                                                                           Wat valt op?

Visus
berekening
lettergrootte
0.1
lettergrootte = (1 / 0.1) x 9 mm =
90 mm
0.2
lettergrootte = (1 / 0.2) x 9 mm =
45 mm
0.3
lettergrootte = (1 / 0.3) x 9 mm = 
30 mm
0.4
lettergrootte = (1 / 0.4) x 9 mm =
22,5 mm
0.5
lettergrootte = (1 / 0.5) x 9 mm =
18 mm
0.6
lettergrootte = (1 / 0.6) x 9 mm =
15 mm
0.7
lettergrootte = (1 / 0.7) x 9 mm =
12,86 mm
0.8
lettergrootte = (1 / 0.8) x 9 mm =
11,25 mm
0.9
lettergrootte = (1 / 0.9) x 9 mm =
10 mm
1.0
lettergrootte = (1 / 1.0) x 9 mm =
9 mm
Bij lagere visusgetallen is een groot verschil in lettergrootte:
je gaat van 90 mm naar 45 mm.

Bij hogere visusgetallen wordt het verschil in lettergrootte per visusregel steeds kleiner:
je gaat van 12,86 mm naar 11,25 mm



Slide 16 - Slide

Rekenkundige reeks
Als je de visus per regel steeds met 0.1 verhoogt, ziet de visusstijging % als volgt eruit:

Procentueel gezien wordt de visusstijging steeds minder. 

Uit de praktijk blijkt dat de ogen een visusverandering van minder dan 10% nauwelijks kan waarnemen.

Slide 17 - Slide

Lettergrootte berekenen bij een rekenkundige reeks

voorbeeld:
Letterkaart heeft 10 rijen.
Beginvisus = 0.2
Eindvisus = 2.0
visusverandering per regel (vaste getal) = (eindvisus - beginvisus) / stapjes op de letterproeven
regel 1
visus = 0.2
regel 2
regel 3
regel 4
regel 5
regel 6
regel 7
regel 8
regel 9
regel 10
visus = 2.0

Slide 18 - Slide

Opdracht
maak opdracht 21 tot en met 25

Slide 19 - Slide

Week 3
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- de lettergrootte uitrekenen.
- het afstandsgetal uitrekenen.
- rekenen a.d.h.v. de rekenkundige reeks.
Theorieboek
- bladzijde 26 tot en met 31.
Huiswerkopdrachten
Opdracht 5 tot en met 21.

Slide 20 - Slide