les 3 toets Dyspneu en COPD

Toets Dyspneu & COPD
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Toets Dyspneu & COPD

Slide 1 - Slide

de Latijnse benaming voor kortademigheid is:
A
tachypneu
B
dyspneu
C
bradypneu
D
apneu

Slide 2 - Quiz

bij dyspneu is er altijd een tekort aan zuurstof in het bloed.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

wat is de benaming van dit onderzoek
A
percuteren
B
palperen
C
inspectie
D
ausculteren

Slide 4 - Quiz

dyspneu kan een gevolg zijn van koorts.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

comorbiditeit betekent:
A
meerdere gevallen van overlijden
B
uitzaaiing van kanker
C
meerdere ziekten
D
meerdere afnames van de mobiliteit

Slide 6 - Quiz

dyspneu wordt onderscheiden in welke types? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
bij inspanning
B
bij longoedeem
C
bij hartfalen
D
bij rust

Slide 7 - Quiz

oorzaken van kortademigheid bij inspanning zijn? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
platliggen
B
metabole stoornissen
C
slechte conditie
D
algeheel ziek zijn

Slide 8 - Quiz

wat is de benaming van het onderzoek als je kijkt naar het lichaam
A
percuteren
B
palperen
C
inspectie
D
ausculteren

Slide 9 - Quiz

stelling: bij het lichamelijk onderzoek moet ik kijken en luisteren naar de ademhaling.
A
je hoeft alleen te kijken naar de ademhaling
B
je moet ook voelen
C
je moet zowel kijken als luisteren
D
alleen luisteren is genoeg

Slide 10 - Quiz

tachypneu is een ademhaling van:
A
1- 9
B
0
C
12- 14
D
> 30

Slide 11 - Quiz

benoem één (afwijkend) ademgeluid die je bij auscultatie kan ontdekken.

Slide 12 - Open question

bradypneu is een ademhaling van:
A
1- 9
B
0
C
12- 14
D
> 30

Slide 13 - Quiz

bij een niet symmetrische ademhaling beweging van de thorax kan je denken aan een?
A
pneumothorax
B
longoedeem
C
COPD
D
astma

Slide 14 - Quiz

welke van de onderstaande is juist?

A
inspiratie= inademing expiratie= uitademing
B
expiratie= inademing inspiratie= uitademing

Slide 15 - Quiz

een röntgenfoto van de thorax is een aanvullend onderzoek bij longoedeem
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

ben jij tevreden met je kennis niveau?
A
ja
B
nee
C
bijna

Slide 17 - Quiz

wat betekent in jullie eigen bewoording COPD?

Slide 18 - Open question

Wat zijn oorzaken van COPD?
A
roken
B
erfelijkheid
C
luchtvervuiling
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quiz

Wanneer heb je COPD
A
rokers hebben altijd COPD
B
bij kinkhoest
C
bij astma
D
bij klachten zoals hoesten en benauwd zijn.

Slide 20 - Quiz

COPD is......
A
Een soort astma
B
Een probleem van het hart
C
Een obstructieve longziekte
D
Een ziekte die alleen bij rokers voorkomt

Slide 21 - Quiz

Is COPD levenslang?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Wat is geen gevolg van COPD ?
A
Goede conditie
B
kortademigheid
C
Gewichtsverlies
D
Kans op longaanval

Slide 23 - Quiz

de hoofdoorzaak van COPD is
A
allergiën
B
erfelijkheid
C
roken
D
drankmisbruik

Slide 24 - Quiz

COPD kan je genezen
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

COPD is een verzamelnaam voor:
A
Chronische bronchitis, Longemfyseem en Astma
B
Chronische bronchitis en Longemfyseem
C
Chronische bronchitis en Astma
D
Longemfyseem en Astma

Slide 26 - Quiz

bij COPD is er sprake van:
A
chronische bronchitis en/of longemfyseem
B
alleen longemfyseem
C
Diabetes Mellitus II
D
alleen chronische bronchitis

Slide 27 - Quiz

wat is GEEN oorzaak van COPD?
A
roken
B
schadelijke stoffen
C
erfelijkheid
D
onjuist medicatie gebruik

Slide 28 - Quiz

Bij COPD is/zijn de ..... kapot
A
Luchtpijp
B
Bronchiën
C
Longblaasjes
D
Luchttakjes

Slide 29 - Quiz

Een zorgvrager met COPD heeft
A
Een hoog zuurstofgehalte en een hoog CO2 gehalte
B
Een hoog zuurstofgehalte en een laag CO2 gehalte
C
Een laag zuurstofgehalte en een laag CO2 gehalte
D
Een laag zuurstofgehalte en een hoog CO2 gehalte

Slide 30 - Quiz

Wat is een behandeling bij COPD?
A
Luchtwegverwijders
B
Corticosteroïden (inhalatie of tablet)
C
Antibiotica om infecties te bestrijden.
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 31 - Quiz

COPD kan veroozaakt worden door?
A
bijvoorbeeld roken, astma of ongezond eten
B
bijvoorbeeld roken, astma of erfelijke ziekte
C
bijvoorbeeld, ongezond eten, weinig sporten en roken
D
bijvoorbeeld roken, ongezond eten en veel drinken

Slide 32 - Quiz

wat zijn andere problemen die zich naast COPD presenteren?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
hypertensie, spierafname
B
osteoporose
C
depressie, isolement
D
impotentie, incontinentie

Slide 33 - Quiz

welke onderzoeken kan je doen om COPD te ontdekken? (plaats één foto)

Slide 34 - Open question

wat kunnen symptomen zijn bij COPD?

Slide 35 - Open question

ik vond deze les:
A
leuk
B
ok
C
matig
D
niet fijn

Slide 36 - Quiz

klaar

Slide 37 - Slide