1.4 - Gedragsonderzoek

1.4 - Gedragsonderzoek
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1.4 - Gedragsonderzoek

Slide 1 - Slide

Wat is een voorbeeld van overspronggedrag?
A
Een gorilla slaat zich op de borst bij een aanval op een andere gorilla
B
Een hond gaat op zijn rug liggen om een ruzie te voorkomen
C
Een meeuw die ruzie heeft met een andere meeuw gaat zijn veren poetsen
D
Iemand gaat in het midden van een groep lopen om beter beschermd te zijn

Slide 2 - Quiz

Als een kat tijdens een gevecht in ene zijn poten gaat likken noemen wij dit gedrag:
A
conflictgedrag
B
ambivalent
C
territorium gedrag
D
overspronggedrag

Slide 3 - Quiz

Bij een moeilijke vraag krab je je even verlegen achter je oor. Dit is een voorbeeld van..
A
ambivalent gedrag
B
omgericht gedrag
C
overspronggedrag

Slide 4 - Quiz

Dolfijnen krijgen een vis als ze door een hoepel springen.
A
Klassiek conditioneren
B
Operant conditioneren

Slide 5 - Quiz

Een hond bijt bij het uitlaten steeds in zijn riem. Dit is een voorbeeld van
A
ambivalent gedrag
B
omgericht gedrag
C
overspronggedrag

Slide 6 - Quiz

Iemand wordt beledigd. Hij kan hier op verschillende manieren op reageren.
Bij welke manier is er sprake van omgericht gedrag?
A
Hij krabt zich op zijn hoofd.
B
Hij loopt weg.
C
Hij slaat erop los.
D
Hij slaat met zijn vuist op tafel.

Slide 7 - Quiz

Een wolf verdedigt zijn territorium door te dreigen en toch weer terug te trekken
A
Ambivalent gedrag
B
Omgericht gedrag
C
Overspronggedrag
D
Agressief gedrag

Slide 8 - Quiz

Iemand is als kind gebeten door een hond en daardoor zijn leven lang bang voor puppy's
A
Klassiek conditioneren
B
Operant conditioneren

Slide 9 - Quiz

Je vergeet je werkstuk op te slaan op de computer. Kwaad geef je een klap op het toetsenbord.
A
Ambivalent gedrag
B
Overspronggedrag
C
Omgericht gedrag

Slide 10 - Quiz

Het aanleren van gedrag door straf en beloning wordt ... conditionering genoemd
A
Klassieke
B
Operante

Slide 11 - Quiz

Schakels en ketens
Aparte handelingen (gedragselementen)
handelingen horen bij elkaar, vinden plaats op vaste volgorde -> gedragsketen (vb kat die zich wast)
Verschillende gedragsketens die allemaal 1 doel hebben, bijvoorbeeld eten -> gedragssystemen
Gedrag bestaat uit meerdere gedragssystemen

Slide 12 - Slide

Wat is een gedragsketen?
A
Serie handelingen in vaste volgorde
B
Gedrag dat altijd gebeurt

Slide 13 - Quiz

Lucia zegt: "De balts is een voorbeeld van een gedragsketen."

Heeft Lucia gelijk?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Handelingen die een gemeenschappelijk doel hebben vormen samen...
A
gedragssysteem
B
gedragsketen
C
gedragselementen

Slide 15 - Quiz

Welke uitspraak over een ethogram klopt NIET?
A
Je schrijft op wat een dier doet met een afkorting
B
Een gedragshandeling wordt omschreven
C
Je schrijft een reeks handeling van een dier op
D
Het is een lijst met beschrijvingen van gedrag

Slide 16 - Quiz

Is dit een ethogram
en/of een protocol?
A
Zowel een ethogram als een protocol
B
Ethogram
C
Protocol
D
Geen van beiden

Slide 17 - Quiz

Wat is antropomorfisme?
A
Een dier zo subjectief mogelijk observeren.
B
Een dier zo objectief mogelijk observeren
C
Het toekennen van menselijke eigenschappen aan dieren.
D
Het toekennen van dierlijke eigenschappen aan dieren

Slide 18 - Quiz


Welke van onderstaande uitspraken is een antropomorfisme?
A
De hond kwispelt met zijn staart
B
De koeien springen in de wei
C
Het konijn ligt tevreden in zijn hok
D
De walvis zwemt rustig rond

Slide 19 - Quiz

Huiswerk
Verwerk 1.3 op je eigen manier
Lees 1.4

Slide 20 - Slide